De civiele wereld als leverancier Samenvatting NGT GEODESIA KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT '995-' Zoals eerder vermeld wordt in België en Denemarken gestreefd naar samenwer king tussen gemeenten en de nationale karteringsinstantie. Samenwerking is tegenwoordig gemakkelijker dan vroe ger, omdat gegevens in bestanden beter zijn over te zetten naar andere bestan den dan dat kaarten onderling uitwis selbaar zijn. Schaalverschillen kunnen met bestanden beter worden overbrugd dan met kaarten. tdn heeft in het verleden een aantal verkennende pogingen ondernomen om elders aanwezige bestanden te on derzoeken op hun bruikbaarheid voor TOPiovector. In 1991 is gekeken naar de gebouwen uit de gbkn. Gebouwen zijn objecten waarin weinig definitiever- schillen zijn te verwachten. Er is soft ware ontwikkeld om erkers en andere details weg te generaliseren. De proe ven zijn een succes geworden. Om praktische redenen is er geen vervolg aan gegeven. De gegevens waren be- Fig. 5. TopograafMenno de Jong aan het werk in het jaar 2000. (Fotografie: Harry van der Veen.) perkt beschikbaar en het conversietraject was niet helder af gebakend, waardoor er voor de korte termijn geen perspec tieven waren. We moesten ons tevreden stellen met de con statering dat GBKN-gebouwen bruikbaar zijn voor TOPiovec- tor. In 1993 is samen met de gemeente Nijmegen een proef genomen om uit de gbkn TOPiovector af te leiden. Voor de opbouw van het TDN-bestand bleek de gbkn voor stedelijk gebied geen besparingen op te leveren. Een dergelijke proef, maar dan voor landelijk gebied, wordt momenteel opgezet. Een ander onderzoek betreft de relatie tussen het bestand 1 10000 van de gemeente Amsterdam en TOPiovector. „Wat hebben we aan eikaars bestanden" is het punt waar het om draait. Nu al is te zeggen dat het bestand van Amsterdam bruikbaar is voor de bestandsopbouw van TOPiovector. Een positief resultaat! Dezelfde proef wordt binnenkort uitge voerd met de bestanden 1 10 000 van de gemeente Utrecht. Op dit moment wordt in samenwerking met het Kadaster gekeken naar de mogelijkheden om TOPiovector met de gbkn te actualiseren. Voorlopig worden alleen de technische aspecten onderzocht. Er zijn in beginsel twee mogelijkheden. Enerzijds kunnen de mutaties dienen als signaal voor een wijziging in de topografie. Dit is de magere variant. Anderzijds kunnen (een deel van) de mutaties middels een generalisatieslag worden geconverteerd naar TOPiovector. Als dit onderzoek gunstig uitpakt, volgt de stap om de zaak orga nisatorisch op de rails te zetten en onderlinge aanspraken te regelen. Elementair voor het slagen van deze vorm van samenwerking is natuurlijk hoe de bijhoudingsfrequenties van beide bestan den zich zullen gaan ontwikkelen. Het andere cruciale punt, de verschillen in inhoud, vormt een technisch probleem dat met voldoende goede wil is op te lossen. TOPiovector is een gestructureerd bestand voor gis- en andere digitale toepassingen. Het bestand vormt de basis van de topografische kaartseries 110 000 en 125 000. TOPiovector zal in 1997 landsdekkend gereed zijn. In vergelijking tot het buitenland liggen we uitstekend op schema. De ontwikkelingen in zowel de civiele als militaire geografi sche hoek duiden erop dat er een groeiende behoefte is aan een snellere bijhoudingscyclus dan 4-6-8 jaar. Er is een reële mogelijkheid dat er een vierjarige cyclus tot stand komt, aan gevuld met een jaarlijkse wegenherziening en eventueel zelfs een tussentijdse snelle herziening van de topografie. De ontwikkeling van analoog naar digitaal is niet alleen een technisch proces. Er is sprake van een nieuwe markt met af nemers die nieuwe eisen stellen. Daarvoor is in ons wereldje een cultuuromslag nodig van ambachtelijk denken naar klantgericht denken. De volgende fasen in de ontwikkeling van TOPiovector zijn de bijhouding en de uitbreiding met meer attributen. Hier kan geld worden verdiend wanneer we in Nederland in staat zijn samenwerkingsverbanden van de grond te tillen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 21