Gebruiksaspecten TOPIOvector 34 NGTGEODESIA KARTOGRAHISCH TIJDSCHRIFT Volgens de TDN-indeling wordt het beheergebied van Regge en Dinkel (135 000 ha) bedekt door 32 bladen van deze kaart- serie. Deze bladen beslaan in totaal een gebied van zoo 000 ha, zodat een derde deel van de topografische informatie be trekking beeft op gebied buiten bet beheergebied van Regge en Dinkel. Op dit moment is voor ongeveer 70% van bet beheergebied van Regge en Dinkel deze kaart in digitale vorm als topio- vector beschikbaar (fig. 1). Voor bet uitvoeren van haar taken beschikt bet waterschap over het gebruiksrecht van dit bestand. Om toch gebiedsdekkend te kunnen beschikken over een digitale middenschalige topografische ondergrond, zijn de analoge Topografische Kaarten 1 10 000 gescand met een resolutie van 400 dpi (dots per inch) (fig. 2). Het Intergraph-platform, dat de basis vormt van het systeem Kwantis, maakt het mogelijk zowel vectorbestand (objecten beschreven in de vorm van punten, lijnen en vlakken) als ras- terbestand (objecten beschreven als beeldpunten pixels) als ondergrond te gebruiken. De afzonderlijke rasterbestanden zijn op de ruitkruisjes overbepaald affien getransformeerd naar het RD-stelsel. De hij Regge en Dinkel beschikbare TOPiovector heeft een totale grootte van 100 Mbytes, dit is ongeveer 1 Kbyte per hectare. De rasterbestanden hebben een gemiddelde grootte van 1,5 Mbyte (dubbel gecomprimeerd), hetgeen overeen komt met ongeveer 1,2 Kbyte per hectare. Op zich bestaat er dus weinig verschil in het geheugenbeslag van vector- en rastergegevens. Echter, in tegenstelling tot een vectorbestand is het hij een rasterbestand onmogelijk geometrische be schrijvingen van elkaar te onderscheiden. Wil men dit onder scheid maken, dan moet de geometrie van de objecten eerst worden gevectoriseerd. Op deze wijze zijn uit het rasterbeeld de lijnsegmenten afge leid, die de representatie vormen van de waterlopen van de ie t/m de 5e orde. Door indeling van deze lijnsegmenten in vakken wordt de geometrische basis gelegd voor het reken model van de waterlopen in Kwantis. De structuur van TOPiovector voldoet aan topologische voorwaarden voor het vormen van vlakken [4]. Met uit zondering van losse einden zijn de gecodeerde vectoren lijn segmenten van knooppunt naar knooppunt. Knooppunten ontstaan als twee of meer vectoren met ongelijke code of drie of meer vectoren met gelijke code op elkaar aansluiten. De vlakvormige objecten zijn gecodeerd met behulp van centroïden, die met een cirkelvormig symbool worden afge beeld. De begrenzing van twee vlakken komt als lijnsegment maar één keer voor, waarbij met twee bijcoderingen (links/rechts-informatie) wordt aangegeven welke vlakken worden begrensd. De elementen uit ropiovector zijn gecodeerd met een vijf- cijferig getal (hoofdcode), dat onder meer de classificatie bevat van objecten in de hoofdgroepen: bebouwing; hoofdwegen; wegen; spoorwegen, luchtverkeer en leidingen; vegetatie en bodemgebruik; hydrografie; reliëf; grenzen, gebieden en oorden. Hg' L Fragment TOPIOvector, in de grafische presentatie volgens de TDN-structuur. Topografische Dienst. Fig. 2. Fragment raster bestand van een Topografische Kaart 1:10 000. Topografische Dienst. Fysiek bestaat het bestand standaard uit drie deelbestanden, te weten: objecten uit de hoofdgroep bebou wing (HZN-bestand); puntvormige objecten (symbolen) en arceringen (sYM-bestand); resterende lijnvormige objecten en centroïden (BAS-bestand). Zoals reeds vermeld, wordt een vlak bepaald door de hoofdcode van de inliggende centroïde en één van de twee bijcodes van de omliggende lijn segmenten. Optioneel is tevens een deelbestand leverbaar, waarin de vlak vormige objecten redundant zijn be schreven door gesloten polygonen (vLK-bestand).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 36