COMMENTAAR
Ik vrees dat we verdwaald zijn, schat!
Op zoek naar het gebruik van bestanden voor, onder andere, kaarten 1 10 000
ik vftte's -pat
Ewksl 0? ScHaAL
Kyw/vfcw WE ows HIER
OP 1 IN DE D.D- R.
HET 5taDSPMn Vatv
WE 5T b£l?Lj/N
43
NGT GEODESIA KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT
„Ten overvloede wordt er de aandacht
op gevestigd dat deze kaart niet ge
schikt is voor toerisme". Deze passage,
uit de beschrijving van de kaart
i io ooo in een oude catalogus van de
Topografische Dienst, wijst op een ern
stige bezorgdheid voor het wel en wee
van de kaartgebruiker. Stel je voor dat
de argeloze toerist verdwaalt in al die
grijze lijntjes, of dat hij of zij jammer
lijk verdrinkt in een weg die bij nader,
helaas te laat, inzien een kanaal blijkt te
zijn!
De kaart is voor een ander (veiliger?)
gebruik bestemd. „De kaart leent zich
bij uitstek voor het ontwerp van trace's,
cultuurtechnische planning, bosstatis-
tiek, landbouwdoeleinden, uitbrei
dingsplannen; als ondergrond voor di
verse karteringen (geologie, bodem,
landschapstypologie)". Er staat „bij
uitstek", dat betekent dus: ben je wat
van plan, of wil je verslag doen van
eigen waarnemingen in het terrein, pak
dan de kaart iio ooo en vergeet de
rest.
In dit gecombineerde nummer van ngt
Geodesia en Kartografisch Tijdschrift
worden kaarten i io ooo, of misschien beter: digitale be
standen met een inhoud vergelijkbaar met die van kaarten
i to ooo, in ogenschouw genomen. De relatie met bestan
den op andere schaalniveaus is helaas op de achtergrond ge
bleven. De keuze van de kaart i to ooo als thema voor een
gemeenschappelijke publikatie van geodeten en kartografen
is overigens wel een bijzonder gelukkige. Op dit schaalniveau
bevindt zich de overgangszone van een geometrisch correcte
vastlegging, waarbij de meeste geodeten zich veilig en ge
lukkig voelen, naar een meer gegeneraliseerde en gesymbo
liseerde weergave, die de bijzondere aandacht en liefde van
de meeste kartografen heeft. Ook zijn kaarten i 10 ooo,
althans in het landelijk gebied, vooral bestemd voor profes
sionele toepassingen. Ze worden niet gebruikt als wand
versiering, maar om verantwoord op te knoeien. Het zijn
werkkaarten. Komt dat hier aan de orde?
De artikelen die in dit nummer zijn opgenomen, beschrijven
vooral de structuur en opbouw van allerlei digitale bestan
den. De produktieyan deze bestanden is daarmee uitstekend
in kaart gebracht. Geodeten en kartografen mogen trots zijn
op wat ze gezamenlijk gepresteerd hebben bij deze letterlijke
en figuurlijke kartering. Maar ik miste een verhaal hoe al die
informatie in de diverse bestanden toegankelijk en zichtbaar
kan worden gemaakt voor de vele gebruikers. Moeten we in
het digitale tijdperk nog vasthouden aan de oude kaart-
symboliek, of kunnen we nu heel andere uitdrukkings
vormen en weergave-perspectieven kiezen, of interactief
laten kiezen door de gebruiker? Ook zocht ik vergeefs naar
beschouwingen over het gebruik van de bestanden. In elk
artikel wordt wel naar dit gebruik verwezen, maar een gron
dige analyse, het liefst door een professionele buitenstaander
in samenspraak met geodeet en kartograaf, over typen van
gebruik en hoe je inhoud en vorm van de informatie daarop
afstemt, ontbreekt. Wanneer zo'n buitenstaander niet te
vinden is (wat ik betwijfel), zullen we zelf aan het werk
moeten. Kolk suggereert in zijn artikel al een gebruikers
groep voor de TOPiovector. Berends en Janssen noemen zelfs
een gebruikersrad. Binnen de NVK is een werkgroep Kaart
gebruik (Gebruik van ruimtelijke informatie?) in de maak
(kt 1994.XX.2, p. 9). Hopelijk mogen kaartgebruikers en ge
odeten hier, zonder op disciplinaire grenzen te letten, ook in
meewerken.
Ruim vijf jaar geleden viel de Berlijnse Muur, symbool van
twee uit elkaar gegroeide culturen. Kort voor de val begon
die muur al flinke scheuren te vertonen. De Oostberlijners
konden soms al inkopen doen in het westelijk stadsdeel. Uit
die periode stamt bijgaand plaatje van Kamagurka, geknipt
uit NRC-Handelsblad. Daarvóór mocht dit deel van de
wereld niet bestaan en was het om die reden van de kaarten
geschrapt.
Op de avond van de val van de Muur zaten veel mensen diep
ontroerd, blij, voor hun televisietoestel. Er viel een grote
spanning weg, je besefte dat de tegen verstand en gevoel in
aangebrachte scheiding voorbij was. Het was een prachtige
gebeurtenis. Een zelfde soort blijdschap, minder hevig na
tuurlijk, heb ik bij dit eerste officiële samengaan van geo-
x Ho£ VINDT
II td'jN NICV\vE
MOOI MAAR
WE I/ERPWAAL?
z'mn, S'Hêt 1
4 j/\b o&O
IMKOffW U
ILLUSTRA TIE KAMAGURKA