NGT GEODESIA KARTOGRAFISCH TIJDSCHRIFT ■995-' Zonder me aan het tijdsverloop van de workshop te houden, geef ik hierbij het volgende overzicht. Duidelijk waar te nemen is het los komen van het vector/raster-denken. Molenaar onderstreept ook dat dit slechts een alternatieve representatie van hetzelfde concept van de ruimte is. De trend gaat eerder naar elementaire en complexe objecten, waarbij een ob ject niet geometrie is, maar een geo metrie heeft. Het veelvlak als elementaire 3D-struc- tuur implementeerden Van Oosterom et al. (Den Haag) onder gebruikmaking van het concept van abstracte gegevens- typen. Tot een viervlak beperkten zich Pilouk et al. (itc); zij breidden de for mele gegevensstructuur van Molenaar uit met deze 3D-primitieve. Gold (La- val) plaatste tegenover het conventio nele polygonale vectormodel een dyna mische Voronoi-structuur. Daarente gen ontwikkelde Veenendal (Perth) ideeën over de vormgeving van een ef fectieve verdeling van ruimtelijke gege vens over gedistribueerde Gis-en. Rie- lcert en Gaede (Ulm, Berlijn) stelden hun object-georiënteerde aanpak voor de modellering van ruimtelijke gege vens in godot voor. Context als noodzakelijke beschrijving van een gegevensverzameling, van een bewerkingsmethode of van gebruikers voorstellingen is een thema waaraan tot nu toe nauwelijks aandacht is geschon ken in gis, hoewel deze context voor een beoordeling van elk mogelijk resul taat onmisbaar is. Gahegan (Perth) trachtte uit beschrijvingen van beelden en hun context de keuze van geschikte representaties en algoritmen te automa tiseren. Aan de gebruikersinterface wijdde Schenkelaars (Rotterdam) zich; hij probeerde voor een bevragingstaal Gis-operaties te classificeren. Voor een contextgebonden kijk van de gebruiker op de (ruimtelijke) gegevens maakten Claramunt et al. (Lausanne) zich sterk. Walter et al. (Stuttgart) maakten de contextgebondenheid van gegevensmo- dellen aan de hand van gdf en atkis duidelijk. De voordrachten met betrekking tot de generalisatie gingen over de modelle ring, niet over de algoritmen. De schaal- en contextafhankelijke gene ralisatie legde Richardson (Ottawa) in object-hiërarchieën van een object-geo riënteerd gegevensmodel, welke hiërar chieën afhankelijk van het thema door middel van regels worden gegenereerd. Daarentegen blijven Puppo et al. (Ge nua) context-onafhankelijk; zij pasten een boomstructuur voor de representa tie van ruimtelijke objecten in ver schillende graden van resolutie toe, waarbij zij de kaart als graaf interpre teerden en de aandacht op het behoud van de topologie richtten. Kwalitatieve vraagstellingen vereisen een hele reeks van beslissingen in een gis, waarbij over de betrouwbaarheid van het antwoord tot nu toe niets is te zeggen. Dat zal één van de onderzoeks- en ontwikkelingszwaartepunten wor den. Van Roessel (esri), die de openings voordracht hield, sprak over de behan deling van onscherpe grenzen bij de overlay van twee vectorkaarten (d.w.z. vectorbestanden - vert.). Onscherpe zij den modelleerde ook Edwards (Laval); hij liet luchtfoto's meermalen interpre teren. Molenaar (Wageningen) onder zocht de syntax in vector- en raster- representaties in relatie tot typen van onzekerheid. Shibasaki (Tokyo) stelde een model voor tijd-ruimtelijke onze kerheid voor, om gegevens van verschil lende herkomst te integreren en Gis-ge- gevensbanken dynamisch te actualise- De begrippen waarin de mens (de ge bruiker van een gis) conclusies trekt over de ruimte (voor/achter, noorde lijk, enz.), zijn niet eenduidig en scherp in een model af te beelden. Het werk concentreert zich daarom op het na bootsen van onscherpe metaforen. Zo onderzocht Gapp (Saarbrücken) kwalitatieve ruimtelijke betrekkingen bij 3D-objecten en voerde daarbij on scherpte in. Abdelmoty et al. (Edin burgh) vergeleken twee benaderingen om zulke kwalitatieve relaties te repre senteren. Van de zijde van de cognitieve psychologie onderzocht Hirtle (Pitts burgh) experimenteel in welke beelden de mens over de ruimte denkt en argu menteert. Samenvatting Als laatste spreekster waagde Peuquet (Pennsylvania) een samenvatting van de workshop en een blik vooruit. Ze drukte het zo uit: na het raster/vector debat en kartografische ad-hoc oplos singen bij de ontwikkeling van gis doet het onderzoek in de jaren negentig twee stappen terug, om nog eenmaal van voor af aan bij de grondslagen te begin nen (rediscovering the space). Zoals de kaart als betekenisdragende voorstelling en als geometrische structuur kan wor den gezien, zo bepalen ook de waarne ming van de ruimte en mathematische representatie het brede taakveld. Zulke uitspraken, die licht moeten brengen in de warwinkel en hoofdlij nen van onderzoek moeten aanwijzen, vragen om een weids overzicht; ze ble ven elk afzonderlijk natuurlijk uitda gend. Ik denk dat alle deelnemers uit Delft vertrokken met de indruk dat de berg werk nog voor ons ligt. De proceedings van de Workshop zul len begin 1995 verschijnen. Ze worden uitgegeven door de Nederlandse Com missie voor Geodesie in de serie „Publi cations on Geodesy. New Series" en zijn verkrijgbaar bij het secretariaat (F. H. Schroder), Postbus 5030, 2600 ga Delft, telefoon 015 - 782819, fax 015 - 782745. Stephan Winter Institutfür PhotogrammetrieBonn. (Vertaling: René van der Schans). PUBLIKATIES Gerardus Mercator Rupelmondanus M. Watelet en vele anderen, uitgegeven door het Mercatorfonds, geb. 448 pag., geen ISBN, oplage 10 000 exemplaren verdeeld over een Nederlandse en een Franse uitgave. Op 2 december 1594 stierf de kartograaf Gerard de Cremer, beter bekend als Mercator, op 82-jarige leeftijd te Duis burg. Hij werd reeds in zijn tijd be schouwd als een kartografisch genie. Naast allerlei museale activiteiten ter herdenking van zijn vierhonderdste sterftejaar, is er ook een bijzonder fraai boek verschenen, uitgegeven door het zal niemand verbazen het Mercator fonds. Het Mercatorfonds is geen gelegenheidsuitgeverij, in het leven ge roepen om drukwerk rondom de festij nen te verspreiden. Nee, de uitgeverij bestaat al dertig jaar en is opgericht om het artistieke en culturele erfgoed van de Lage Landen over de hele wereld on der de aandacht te brengen via het kunstboek. De uitgever stelt met trots dat met dit boek de uitgeverij een ge zicht heeft gekregen. In het ten geleide van het boek besteedt de Vlaams Minister van Cultuur en Brussels Aangelegenheden veel lovende woorden aan Mercator en noemt hem in één adem met Copernicus, Galilei en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 55