Zee- en ruimtevaart in
Brussel
NGT GEODES1A
'995-*
Het allerkleinste kaartje van Nederland
(10 x 15 cm) was getekend door Petrus
Kaerius in 1646 en bestemd voor zijn
pocketatlas, want die grote dingen
waren niet meer te betalen.
Nog drie perioden moeten we door.
Die tot het rampjaar 1672, waarin Blaeu
op zijn kaarten eindelijk Noord- en
Zuid-Nederland scheidde. De periode
tot 1700 (de dood van Karei 11) waarin
opvallend veel wandkaarten versche
nen. Een video bracht de gruwelen van
de Franse troepen in beeld. Veel kaar
ten staan in het teken van de oorlog. In
de periode van de Spaanse successie
oorlogen en van de revoluties werd het
kaartbeeld steeds minder fraai versierd
en de beschrijvingen steeds zakelijker.
Het tijdperk van de fraaie kartografie is
voorbij.
Als toegift was er nog een groot deel in
gericht met kaarten die de leeuw van
België als achtergrondbeeld hebben, de
Leo Belgicus genaamd, en veelal de xvn
provinciën uitbeeldend in de vorm van
een leeuw. Het fraaiste exemplaar was
de kaart van Claes Jans Visscher die een
lopende briesende leeuw hanteerde.
De tussenliggende ontwikkeling is op de expositie zeer
duidelijk en sprekend uitgebeeld. Beginnend met de slimme
methode van Mercator om de wereldbol op een kegel te
projecteren, waardoor op de platte kaart rechte (zeevaart)
koersen kunnen worden afgebeeld, de loxodromen, nadat
eerst de problematiek van gebrekkige navigatiemiddelen en
slechte kaarten was weergegeven met de zoektocht van
Columbus naar Amerika.
De expo toont hoe men na Mercator sneller en beter zijn weg
kon vinden op zee, maar dat vooral de laatste decennia de
ontwikkeling van de navigatiemiddelen en systemen enorm
is ontwikkeld. We komen via de radionavigatiesystemen
(Decca, Loran en Omega) natuurlijk snel bij het gps terecht.
Dit systeem, ontwikkeld voor militaire doeleinden zoals
navigatie in de lucht en ter zee, maar ook al spoedig om
strijdmateriaal te land in de goede richting te kunnen ver
plaatsen, bewees al snel zijn waarde voor vreedzame doel
einden. Nadat vooral wederom de zeevaart het zich had eigen
gemaakt, kreeg het al spoedig toepassing in de landmeet
kunde, maar ook als navigatiesysteem in voertuigen. Achter
aan op de tentoonstelling laat een video dan ook zien hoe een
vrachtautochauffeur via een aantal omleidingen keurig naar
zijn einddoel wordt gedirigeerd. Maar dat was in Duitsland,
waar de omleidingen „gründlig" zijn aangegeven. Of dit in
België ook kans van slagen heeft, betwijfelde ik enkele uren
later, toen een bordje „omleiding" me van de grote baan af
stuurde, maar het verder geheel aan mijn eigen fantasie over
liet hoe het verder moest. Maar ook dat heeft zijn bekoring,
zeker in Vlaanderen.
In schril contrast met de weliswaar
fraaie en dure maar toch altijd wat
statische atlas-uitstallingen was in de
Koninklijke Bibliotheek te Brussel een
modern en fris ogende expositie inge
richt met de sprekende titel „Van zee
vaarders tot ruimtevaarders". Jawel, er
waren ook enkele fraaie oude major,
minor en gewone atlassen van Mercator
en Blaeu tentoongesteld, maar die lagen
in een aparte (even oude) en donkere
kamer. De echte grote expositie was in
de lichte moderne uitbouw van het
bibliotheekgebouw opgesteld. De ori
ginele gedachte achter de expositie was,
weer te geven hoe in de verre oudheid
de zeevaarders zich oriënteerden op
(echte) hemellichamen, eerst met tame
lijk primitieve instrumenten zoals de
jacobstaf en zandloper, al snel aange
vuld met kwadrant, sextant, octant en
kompas, en hoe na vele eeuwen van
technische ontwikkelingen wederom
(kunstmatige) hemellichamen worden
gebruikt om te navigeren. Hoever zijn
we nog van de volgende stap verwijderd
dat wederom de echte hemellichamen
dienst kunnen doen als zender uit het
heelal en we de kunstsatellieten weer
kunnen weghalen?
Mercatorglobe.
103