1995-1
NGT GEODESIA
Een tweede mogelijkheid die tot een schijnbare besparing
aanleiding kan geven, is de wijze van kostenevaluatie. Wil je
de kosten goed vergelijken, dan moet je van hetzelfde gebied
het totale fotogrammetrische inwinningsproces voor zowel
de conventionele schaal als de gehalveerde schaal uitvoeren.
Dat is natuurlijk kostbaar en uit het artikel begrijp ik dat dit
niet is gebeurd. De resultaten zijn vergeleken met normen.
Nu is het bekend dat normen altijd berusten op compromis
sen en gemiddelden. Daarom kan de uitkomst voor het ene
gebied wat gunstiger uitvallen dan voor het andere gebied,
vooral als het gaat om kleine gebieden zoals bij dit proef
gebied het geval is. Het zou daarom heel goed kunnen dat
voor het betreffende proefgebied Nijeveen ook de kosten van
de conventionele methode lager dan de norm zouden zijn
uitgevallen.
Mij dunkt dat in het artikel ten onrechte de indruk wordt
gewekt dat een drastische reductie van de kosten mogelijk is
door uitsluitend de opnameschaal te verkleinen. Andere
factoren, die ik hierboven aangegeven heb, spelen hierbij
beslist ook een rol. Het reduceren van
de opnameschaal is dan ook geen ei van
Columbus om een drastisch terug
dringen van de inwinningskosten te
bewerkstelligen. Ondanks mijn scepsis
zou ik graag willen geloven dat een
kostenbesparing tot 30% mogelijk is.
Daarom nodig ik de auteurs uit om
hun bewering met een meer gespecifi
ceerde boekhouding te staven. Graag
ben ik bereid om mijn scepsis in te leve
ren, wanneer dit inderdaad wordt aan
getoond.
Tot slot wil ik opmerken dat mijn reac
tie vooral is ingegeven door het feit dat
ik wil voorkomen dat die 30% een soort
magisch getal gaat worden, waarop
managers beleid, afslankingsprocedures
en budgetteringen gaan baseren.
INGEZONDEN
Aan de verenigde redacties van NGT Geodesia en
Kartografiscb Tijdschrift
Allereerst wil ik u gelukwensen met het fraaie resultaat van
uw gezamenlijke inspanning. De artikelen zijn van hoge
kwaliteit, de grafische verzorging is mooi, en de druk is voor
treffelijk. Het geheel is voor u en de lezers ongetwijfeld een
stimulans om in de toekomst nog nauwer samen te werken,
teneinde het totale traject van terrein naar informatiege
bruiker (en terug!) verder te onderzoeken en te stroomlijnen.
Ik zit evenwel met een klein probleem. Het is het voorrecht
van de redactie anonieme redactionele commentaren te
plaatsen. Op bladzijde 43 echter trol ik, onder de pakkende
titel ,,Ik vrees dat we verdwaald zijn, schat!een anoniem
commentaar aan, dat naar mijn ernstige overtuiging niet
door een van uw redactieleden is geschreven. Wat kan hier
gebeurd zijn? Laat ik een aantal hypothesen met u aftasten.
De schrijver is al bij het begin van zijn speurtocht jammerlijk
verdwaald, weg, van de kaart, en daardoor voor geodeten en
kartografen onvindbaar geworden.
De tweede mogelijkheid: de schrijver is van de wal in de
sloot geraakt. De tijdschriften hebben een nieuw kolommen-
systeem dat fraai de samenwerking symboliseert: een
kleine, maar actieve kartografische vereniging (smalle, slanke
kolommen) en een groot, nogal log, conglomeraat van geo
detische verenigingen (brede kolommen). Tussen beide ko
lommen een brede witte sloot, waarin de schrijver, die zich
actief lijkt te bewegen in beide kringen (hij citeert immers
beide bladen!), misschien bij een overstap verdronken is, net
als die argeloze toerist uit het anonieme commentaar.
Een derde mogelijkheid is, dat de schrijver anoniem wenste
te blijven. In dat geval echter had het stuk door de redactie
moeten zijn voorzien van de aantekening „naam en adres bij
de redactie bekend".
Blijft nog een vierde oorzaak van de anonimiteit: Het is de
schuld van de computer, hoe kan het anders. Want lees maar
ir. René
van der Schans,
universitair docent
Landbouw
Universiteit
Wageningen.
op bladzijde 41: „Illustraties worden
zoveel mogelijk elektronisch in de lay
out geplaatst". Dat is natuurlijk correct
gebeurd. Maar door een uitschietende
muis of technische storing zijn naam en
portret van de auteur per ongeluk in
wit afgebeeld (wat een reuze handige
optie is bij tekenpakketten, bijvoor
beeld om tekst of lijnen vrij te zetten).
Het staat er wel, maar is onzichtbaar ge
worden. Voor geodeten misschien aan
vaardbaar (zij hebben daarvoor de af
korting ntz uitgevonden), maar voor
kartografen ongetwijfeld een gruwel.
Wat eraan te doen? Ik ontmoet de ver
moedelijke schrijver van het commen
taar gelukkig nog regelmatig (hij is dus
niet verdwaald of verdronken) en weet
heel zeker dat hij niet als schrijver van
anonieme stukjes door het leven wil
gaan. Wellicht weten de redacties raad!
René van der Schans
Commentaar redactie
De door de redactie enigszins ingekorte
brief legt de vinger op een zwakke plek
van het januarinummer, het ontbreken
van de auteursnaam bij het commen
taar op dit nummer. Oorzaak vier is er
het dichtste bij. Het is echter niet de
schuld van de computer, maar van de
redactie die de computer opdrachten
geeft! Graag wil ik deze fout rechtzetten
en openbaren dat René van der Schans
de voortreffelijke auteur is van het be
treffende commentaar. Met excuses
René!
jan Polman, hoofdredacteur
106