JHbiÜ&É A 0 ■995-3 Passend gekleed bezochten we vervol gens de zuidelijke tunnelmond. Als je er zo in rondloopt, valt pas op hoe groot zo'n ding eigenlijk is: elk tunnel-ele ment heeft de lengte van een voetbal veld! Als je met de auto gedachteloos een tunnel inrijdt, realiseer je je dat vrij wel nooit. Er wordt trouwens over veel meer dingen nagedacht dan waar je als automobilist weet van hebt. Zo zijn de openingen van de twee tunnelbuizen aan elke kant ten opzichte van elkaar verschoven. Bij andere tunnels is name lijk gebleken dat het ingaande en uit gaande verkeer ter plaatse van de tun nelmond sterke luchtwervelingen ver oorzaakt; die gaan soms interfereren, waardoor plotselinge windstoten op het wegdek optreden. Ook het bekende daglichtrooster - dat bij veel tunnel ingangen is aangebracht om de over gang van daglicht naar tunnel te maken - is bij de Wijkertunnel vervallen, om dat het gevaar bestaat dat sneeuw en ijs tijdens smeltperioden door het rooster heen op de weg vallen. Er zal bij deze tunnel worden gewerkt met tegenlicht- infrarood. Als afsluiting zagen we een film over de bouw van de Velsertunnel uit 1958, dus in zwart-wit en met zo'n typische wederopbouw-stem van de commenta tor (die het steeds over Neurd-Holland had). Opvallend was de grote inzet van mankracht toentertijd, maar ook dat er qua waterstaatstechniek vergelijkbare hoogstandjes werden geleverd. Ad van der Meer GIS-Vlaanderen: een nieuwe start? Drie jaar geleden gaf de Vlaamse rege ring de opdracht aan een aantal profes soren van Vlaamse en Nederlandse uni versiteiten de voorwaarden voor een succesvol GIS-beleid in Vlaanderen te onderzoeken. Eind juni 1993 legde het Wetenschappelijk Comité GIS-Vlaan deren een advies bij de Vlaamse over heid neer, waarin de krachtlijnen voor een optimaal geografisch informatiebe leid werden uiteengezet. Bijna een jaar later, op 25 mei 1994, gaf de Vlaamse regering haar goedkeuring aan een aan tal uitgangspunten die in het Advies GIS-Vlaanderen geformuleerd werden en bracht hiermee een eind aan een jarenlang embargo dat gewestelijke, regionale en lokale besturen oplegde voorlopig geen initiatieven op GIS-vlak te ondernemen. Op 15 december 1994 organiseerde FLAGIS in de Gentse Aula een studiedag rond deze recente ontwikkelingen, met de bedoeling de inhoud van het Advies GIS-Vlaanderen aan een breed publiek kenbaar te ma ken en te peilen naar de visies en ver wachtingen van belangrijke partners in het Vlaamse GIS-gebeuren. VVWHiRliiliPA. FLEMISH ASSOC. FOR GEOGRAPHIC INFORMATION SYSTEMS Advies GIS-Vlaanderen De spits werd afgebeten door prof. Hugo Decleir (Vrije Universiteit Brus sel) die als voorzitter van het Weten schappelijk Comité GIS-Vlaanderen de algemene krachtlijnen van het advies toelichtte. Hij wees erop dat reeds bij de aanvang van de activiteiten van het Comité duidelijk werd dat het uitbou wen van een GIS-beleid uitsluitend ten dienste van de Vlaamse administratie voorbijgaat aan de belangrijke econo mische en culturele waarde van geogra fische informatie in onze samenleving en dat het begrip GIS-Vlaanderen dan ook in een veel ruimer verband dient te worden ingevuld. Het Wetenschappe lijk Comité pleit dan ook voor een sa menwerkingsverband dat op een flexi bele manier, via een gefaseerde aanpak, streeft naar een optimaal gebruik van geografische informatie binnen het Vlaamse Gewest. Een belangrijke scha kel hierin is de onderlinge samenwer king en coördinatie op vlak van de ont wikkeling en exploitatie van geografi sche basisgegevens. Het Comité maakt hier een duidelijk onderscheid tussen een groot-, midden- en kleinschalig niveau, elk gericht naar een groep po tentiële gebruikers die specifieke eisen stellen met betrekking tot aard en nauwkeurigheid van geografische data. Op vlak van organisatorische omkade ring stelt het Comité voor een onder steunend centrum op te richten, dat in staat voor advies, coördinatie en techni sche dienstverlening en nauw samen werkt met de reeds bestaande regionale informaticacentra, die een belangrijke rol spelen als platform naar de gemeen ten toe. Verder voorziet het Comité de oprichting van een GI-raad, die verant woordelijk is voor de ondersteuning van het GIS-beleid en contact houdt met alle betrokken instanties in het Vlaamse en federale GIS-landschap. De GI-raad moet zich buigen over thema's die verband houden met de rol van geo- NGT GEODES1A grafische informatie in de samenleving, het gevaar voor privacy, opleiding en beroepsvorming en research. Het ad vies van het Comité pleit ook voor de aanstelling van een coördinerend mi nister waaraan de GI-raad rapporteert. Prof. Decleir wees erop dat, ondanks de aanvaarding van de uitgangspunten van het advies van mei 1994, voorlopig niets concreets werd gerealiseerd en dat het Wetenschappelijk Comité, zonder hiervoor vragende partij te zijn, werd aangezocht om in de tussentijd de Vlaamse overheid te adviseren met be trekking tot het ondersteunen van ini tiatieven op GIS-vlak. Hij drukte dan ook de wens uit dat de overheid in het voordeel van alle betrokken partijen zo snel mogelijk haar voornemens inzake GIS-Vlaanderen zou concretiseren. Na deze algemene toelichting werd door andere leden van het Wetenschap pelijk Comité dieper ingegaan op de specifieke richtlijnen van het advies met betrekking tot het grootschalig (prof. Bogaerts, TU Delft), het middenscha- lig (prof. Antrop, Universiteit Gent) en het kleinschalig niveau (prof. Gulinck, KU Leuven). Prof. Bogaerts wees erop dat het be langrijk is dat de op te richten GI-raad zich met het probleem van de groot schalige informatievoorziening bezig houdt, omdat duidelijk is gebleken dat niet alle partijen zich in de huidige CARDIB-oplossing kunnen terugvin den. Hij legde de nadruk op een aantal juridische problemen, zowel op vlak van aansprakelijkheid, auteursrechten als privacy, die dringend wettelijk gere geld dienen te worden wil men tot een werkbare vorm van „datasharing" kun nen komen. Wat de gegevens zelf be treft, onderstreepte hij het belang van kwaliteitscontrole en inhoudelijke stan daardisatie van bestanden en de nood zaak van het maken van duidelijke af spraken met betrekking tot de bijhou ding van de data. Prof. Antrop, die het middenschalig niveau (spilschaal 1 10 000) toelichtte, wees op de enorme diversiteit aan data die dit schaalniveau kenmerkt. Gezien toepassingen op deze schaal zich niet beperken tot registratie, maar er dik wijls sprake is van echte GIS-analyse, wordt het thema foutenpropagatie bij zonder belangrijk. Foutcontrole van toegeleverde themabestanden ziet het Comité dan ook als één van de belang rijkste taken van het ondersteunend centrum. Absolute prioriteit dient ech ter te worden gegeven aan het ontwik- 160

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 36