NGT GEODES1A »995-3 kelen van een gemeenschappelijk topo grafisch referentiebestand waaraan de diverse themabestanden kunnen wor den opgehangen. Antrop wees ook op het belang van een degelijke GIS-oplei- ding, niet alleen voor technici maar ook voor kaders. Het gebrek aan goed ge schoold personeel is er volgens hem mede verantwoordelijk voor dat GIS- technologie momenteel nog steeds wordt ondergebruikt. Prof. Gulinck spitste de aandacht toe op het kleinschalig niveau 150000) dat zich in hoofdzaak richt naar be- leidstoepassingen. Het Comité voorziet op dit niveau de ontwikkeling van een ruimtelijk skelet dat administratieve grenzen, hoofdinfrastructuur, hoofwa- terlopen, contouren van wateropper vlakken en een hoogtemodel omvat en dat, ten behoeve van gridanalyse, wordt overdekt met een kilometer-raster. Prioriteiten liggen bij het uitbouwen van zulk skeletbestand, het ontwikke len van een metadatabank met betrek king tot beschikbare themalagen, bewa ken van foutenrisico's, exploreren van de mogelijkheden van satellietgegevens en uitvoeren van beleidsondersteunen de pilotprojecten. Belangrijkste partners Aansluitend op de toelichtingen om trent het Advies GIS-Vlaanderen kwam een aantal bedenkingen van partners binnen het beoogde samenwerkingsver band aan bod. L. van der Vliet, streekmanager Strate gisch Plan Waasland, plaatste het Ad vies GIS-Vlaanderen in een administra tieve context en verweet de auteurs te weinig aandacht te hebben besteed aan de administratieve beheersprocedures met betrekking tot het ruimtegebruik in Vlaanderen. Hij stelt dat het samen werkingsverband GIS-Vlaanderen zo wel planning, inrichting als beheer moet ondersteunen en dat deze drie ad ministratieve processen niet los van el kaar gezien mogen worden. Het onder steunend centrum moet volgens Van der Vliet dan ook een kruispuntfunctie vervullen tussen beheer en planning. Cruciaal hierbij is de ontwikkeling van een uniform ruimtelijk registratiesys teem dat door het ondersteunend cen trum wordt beheerd. De oprichting van een GI-raad en een ondersteunend cen trum is volgens Van der Vliet echter niet voldoende. Er zullen ook verre gaande organisatorische wijzigingen moeten worden doorgevoerd om een betere horizontale en verticale coördi natie binnen de administratie mogelijk te maken. Bovendien stelt hij dat in elk samenwerkingsverband de predomi- nantie en autonomie van de Vlaamse overheid gegarandeerd moeten worden. L. de Rijck, adviseur bij de Mobiliteits cel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, stelde zich vragen om trent de concrete taken en de uiteinde lijke vormgeving van het ondersteu nend centrum. Volgens hem bestaat er een reëel gevaar dat men bekwame mensen uit de administratie zal weg halen om het centrum te bemannen. Hijzelf pleit voor het uitbouwen van een centrum met minimale bezetting, waarvan de taken zich beperken tot dienstverlening en coördinatie en waar bij aan de gebruikers een zo groot mo gelijke autonomie wordt gegeven. Ver der vraagt hij zich af of de subregionale informaticacentra, die momenteel wei nig actief zijn inzake GIS, nog wel pas sen in de huidige tendens naar een meer individuele invulling van informatica- behoeften en of hen in die zin een sleu telpositie in het GIS-gebeuren moet worden toegekend. K. Raedemaeckers, bestuursdirecteur bij het Provinciebestuur Antwerpen, benadrukte dat GIS-Vlaanderen slechts een kans op slagen heeft mits een posi tieve ingesteldheid van alle betrokken partijen. Volgens hem zijn provincie- en gemeentebesturen vragende partij om zich in te passen in een groter GIS-geheel, op voorwaarde tenminste dat ze tijdig bij de opzet worden be trokken. Het uitblijven van enig signaal van de overheid zes maanden na de richtlijn van mei 1994 geeft in die zin, volgens Raedemaeckers, weinig ver trouwen. D. Claeys, Schepen van Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening van Nazareth, een landelijke gemeente die reeds vijf jaar geleden startte met de ontwikkeling van een planologische databank, vraagt zich daarentegen af in hoeverre een kleine gemeente behoefte heeft aan informatie die op een hoger niveau wordt verzameld en vice versa. Hij zweert bij een verzameling en ac tualisatie van gegevens op lokaal niveau en ziet weinig concrete voordelen in een samenwerkingsverband. Volgens hem zijn 80% van de beslissingen die op het niveau van de gemeente worden genomen, perceelsgebonden en heeft deze informatie weinig waarde op pro vinciaal en gewestelijk vlak. De nutsbedrijven zien de voordelen van samenwerking vooral op het econo misch vlak. Ir. J. de Vylder, adviseur Mapping bij Electrabel NV, wijst erop dat samen werking bij het ontwikkelen van een grootschalige basiskaart garant staat voor lagere kosten en een meer stabiel produkt. De nutsmaatschappijen zijn dan ook geïnteresseerde partners voor zover hun essentiële behoeften, mo menteel gerealiseerd in CARDIB, ge respecteerd blijven. Peter Mortier, voorzitter van de sub werkgroep GIS van Objectief 2000, het strategisch ondernemingsplan van de Kamer van Koophandel Gewest Gent, tenslotte, wees erop dat de bedrijfswe reld aandringt op een coördinatie inza ke GIS binnen lokale besturen en nuts bedrijven. Zo pleitte hij voor de oprich ting van een Geo Informatie Centrum op stadsgewestelijk niveau dat een ser vice-verlenende, informatieve en edu catieve rol naar de bedrijven toe ver vult. Gezien er zich op dit niveau geen bestuursorganen situeren, zou zon ini tiatief volgens Mortier best door de provincie kunnen worden geïnitieerd. Publiek Opmerkelijk op deze studiedag was een algemene gelatenheid bij het publiek. Het is maar de vraag of deze schijnbare apathie wijst op enig ongeloof of scepti cisme ten aanzien van de nieuwe plan nen van de overheid of eerder aangeeft dat men nog weinig boodschap heeft aan het praten over GlS, maar liever de handen uit de mouwen wil steken nu dat eindelijk kan. In zijn afsluiting van de studiedag drukte FLAGIS-voorzitter Joris Sanders erop dat het moment is aangebroken om acties te ondernemen. Zo niet, dan zal volgens hem het weini ge vertrouwen in een stimulerend be leid dat na een jarenlange impasse over blijft, voorgoed verloren gaan. Frank Canters, ondervoorzitter FLAG IS

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 37