Kwaliteit in perspectief
Onderzoek naar de behoefte aan registratie
van de kwaliteit van geo-informatie
Onderzoek
Aanpak
Deelnemers
127
NGT GEODESIA
'995-3
gis/lis, quality control, theory
gis/lis, kwaliteitsbeheersing, theorie
KEYWORDS
TREFWOORDEN
In het businessplan van de RAVI (1993) is geconstateerd
dat de diversiteit van geometrische bestanden, die tussen
verschillende instanties worden uitgewisseld, groot is.
Daarmee samenhangend bestaat de noodzaak bij gebrui
kers om meer inzicht te krijgen in de kwaliteit van de aan
geleverde digitale bestanden van derden. Ook op Europees
niveau is er behoefte om afspraken te maken over deze
materie. Sinds eind 1992 is een technische commissie van
het Europese normalisatie instituut, de CEN/TC 287,
actiefin het veld van de geo-informatie. Eén van de aan
dachtsgebieden van deze commissie is het vervaardigen van
een Europese norm voor de beschrijving van de kwaliteit
van geo-informatie. Om de Europese norm zoveel
mogelijk te laten aansluiten bij de Nederlandse situatie,
participeert het RAVI-secretariaat in de betreffende
werkgroep van de CEN/TC 287.
De ontwikkeling is afgelopen jaar in
een stadium gekomen, dat kon worden
onderzocht hoe deze Europese norm in
Nederland zou kunnen worden toe
gepast. Nationale instituten zoals het
Nederlands Normalisatie Instituut
(NNI) zijn immers op grond van het
„Vienna agreement" gehouden om
Europese normen over te nemen. Ge
zien deze ontwikkeling en het feit dat er
steeds meer aandacht bestaat voor een
goede prijs/prestatie-verhouding met
betrekking tot geo-informatieproduk-
ten, heeft de RAVI in 1994 twee onder
zoeken over kwaliteit van geo-informa
tie uitgevoerd. Het eerste project heeft
het rapport „Referentiemodel Kwaliteit
van geo-informatie" [1] opgeleverd.
Dit geeft een beschrijving van de in
Europa ontwikkelde ontwerpnorm. Dit
model dient als algemeen referentie
model voor de kwaliteitsbeschrijving
van bestanden met gegevens over ruim
telijke objecten.
In dit artikel wordt ingegaan op de aan
pak van het onderzoek, het referentie-
J. H. van Oogen,
beleidsmedewerker
van de RA VI en
J. R. H. Bremer,
consultant van
CMG.
model kwaliteit, de resultaten van het behoefte-onderzoek en
tot slot het vervolg.
In het behoefte-onderzoek is, met behulp van het Referentie
model Kwaliteit, in Nederland geïnventariseerd aan welk
deel van de in de Europese norm opgenomen kwaliteits
kenmerken in de eigen organisatie behoefte is dan wel in de
toekomst zal zijn. Hiertoe zijn mondelinge enquêtes uitge
voerd, waardoor de mogelijkheid ontstond om de gedachten
van het Referentiemodel toe te lichten, vragen te beantwoor
den en onduidelijkheden weg te nemen. Na de toelichting
van het Referentiemodel is op basis van een vooraf toegezon
den vragenlijst in een open discussie de behoefte met betrek
king tot kwaliteit vastgesteld. De resultaten van het onder
zoek zijn opgenomen in de RAVI-rapportage „Kwaliteit in
Perspectief" [2].
Het onderzoek naar de behoefte aan kwaliteitskenmerken
over geo-informatie is uitgevoerd onder verantwoordelijk
heid van de Projectbegeleidingsgroep (PBG) „Standaardisa
tie" van de RAVI, met prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts als
voorzitter. De te enquêteren doelgroep bestond uit leden van
de RAVI, adviseurs van de RAVl en de waarnemer in het
RAVI-bestuur (fig. 1).
In de RAVI zijn twee typen vertegenwoordigers te onder
scheiden, enerzijds vertegenwoordigers van individuele orga
nisaties (zoals Kadaster, CBS) en anderzijds van koepel
organisaties (zoals VNG, Unie van Waterschappen). Bij het
eerste type is één interview per organisatie uitgevoerd. Bij het
tweede type zijn gecombineerde interviews uitgevoerd met
organisaties achter de koepels. Naast leden van de RAVI zijn
ook toonaangevende groeperingen met relevante ervaringen
op het gebied van de kwaliteitszorg betrokken bij het onder
zoek. Het gaat hierbij met name om de opstellers van de
nieuwe Handleiding Technische Werkzaamheden (samen
werkingsproject van het Kadaster en de TU Delft), het
landelijk samenwerkingsorgaan GBKN, alsmede het Rijks-
Instituut voor Volkshuisvesting en Milieu (RIVM).