Nationaal Geodetisch Plan
VERSLAG
Veel plannen en missiemaar weinig stuurlui
Studiedag
Doe-het-zelf geodeet
207
NGT GEODESIA
De maatschappij is volop in beroering.
Machtsverhoudingen verschuiven.
Landsgrenzen verdwijnen of worden
juist gevormd. De wereldbevolking
neemt schrikbarend snel toe. Natuur
lijke hulpbronnen raken uitgeput.
Menselijke activiteiten, waaronder een
sterk toenemende mobiliteit, trekken
een zware wissel op het milieu. De
overheid bemoeit zich steeds minder
met maatschappelijke processen. Kort
om, de wereld is continu in verande
ring. Ook in technologische zin is dat
het geval, met als voorbeelden ruimte
vaart (GPS en remote sensing) en digi
tale technieken (automatisering).
Hoe moet de geodesie zich tegen dit
decor van sociale en technologische on
zekerheden een weg banen naar de toe
komst? Dat was de existentiële vraag,
waarover een select gezelschap van wij
ze mannen zich geruime tijd heeft ge
bogen. De antwoorden zijn, voorzien
van zwaar gemotiveerde uitgangspun
ten, neergelegd in een dik en ernstig
rapport, met de symbolische titel: Wat
is Waar? en met als ondertitel Nationaal
Geodetisch Plan 1995
De problematiek is niet nieuw. Dat de
geodeet nooit precies geweten heeft wat
zijn vakgebied behelst en periodiek
worstelt met zijn identiteit is genoeg
zaam bekend. Het blijkt al uit de vele
schrifturen die verzameld zijn in de lus-
trumboeken van het Landmeetkundig
Gezelschap „Snellius". Zo is het lus-
trumboelc 1975-1980 volledig gewijd
aan de vraag wat de inhoud van het
geodetische vakgebied is. De toenma
lige lustrumcommissie had zelfs de am
bitieuze doelstelling „een bijdrage te
leveren aan de verheldering van het be
roepsbeeld van de geodeet". Ook in
NGT Geodesia kan men al bladerend
M.J. P. M.
Lemmens,
redacteur.
1) Een samenvatting
van het NGP is
reeds verschenen in
NGT Geodesia
1995 no. 2.
De doe-het-zelf
geodeet vormt
geen bedreiging.
Verkeer, navigatie,
wegenbeheer en
maatcontrole van
auto's, nieuwe
uitdagingen voor
de geodesie.
Maar is bet ook de
juiste koers?
door de diverse jaargangen vele getuigenissen van geodeti
sche existentiële nooddruft tegenkomen. Maar kennelijk zijn
er anno 1995 zoveel sociale en technologische ontwikkelin
gen gaande dat het water van de natuurlijke identiteitscrisis
de geodeet tot ver boven de lippen is gestegen. Zo erg is de
nood dat om het water te keren een dam is opgeworpen in de
vorm van een plan, „waarvan de horizon mogelijk niet
verder reikt dan de contouren van een bureaulade", aldus
Van de Velde, voorzitter van de VNBG.
Op 10 maart 1995 werd te Ede een studiedag gehouden naar
aanleiding van de publikatie van bovengenoemd Nationaal
Geodetisch Plan, in het vervolg NGP te noemen. Deze stu
diedag, georganiseerd door de Nederlandse Commissie voor
Geodesie (NCG) en het Nederlands Genootschap voor Geo
desie (NGL), had als doel het presenteren, accepteren en
„een stap zetten met de uitvoering van dat plan".
Wijze mannen, zo mogelijk nog wijzer dan de samenstellers,
waren uitgenodigd om vanuit verschillende gezichtshoeken
commentaar te leveren op het rapport. Dat waren, in volg
orde van verschijning: ir. P. G. Schwarz (gezichtshoek:
markt), prof. dr. ir. M. Molenaar (gezichtshoek: onderzoek),
D. J. J. v.d. Velde (gezichtshoek: mens), ir. M. Jellema
(gezichtshoek: toekomst), en prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts
(gezichtshoek: onderwijs). De uitnodiging aan deze inleiders
was vergezeld van het uitdrukkelijke verzoek het rapport
positief te benaderen! De dag werd voorgezeten door ir. S.
Stellingwerff Beintema, voorzitter van het NGL, en de
forumdiscussie werd geleid door prof. dr. ir. Ch. F.
Hendriks. Alvorens de commentatoren aan het woord te
laten, werd de noodzaak van het plan geschetst door prof. dr.
ir. P. J. G. Teunissen in zijn hoedanigheid als voorzitter van
de NCG, en werden de hoofdlijnen van het plan uiteengezet
door prof. dr. ir. L. Aardoom.
Welke rol kan de geodeet in de maatschappij van morgen
vervullen, hoe dient hij hiervoor opgeleid te worden, en welk
onderzoek dient hij uit te voeren? Dat waren, in het kort, de
centrale vragen die de ca. 100 deelnemers aan deze dag wer
den voorgehouden. Het aantal deelnemers vormde overigens
slechts een povere afspiegeling van de verwachte 300.
Teunissen suste in de eerste ronde meteen al eventuele on
lustgevoelens onder het gehoor met de opmerking dat men
niet bang hoeft te zijn voor de doe-het-zelf geodeet, dat wil
zeggen de leek die weet op welke knoppen van het kastje hij
moet drukken. „Want een discipline dient juist te streven
naar het overbodig maken van zijn eigen inbreng". Vanzelf
komen er nieuwe uitdagingen, waarop men moet inspelen
door uit te gaan vanuit het veld waarin men expertise heeft
opgebouwd. Vanuit deze onderzoeksvisie constateerde hij
ook dat de geodesie belangrijke bijdragen kan leveren aan
vakgebieden als navigatie, geofysica en astronomie, alsmede