NGT GEODES1A
1995-4
maken. Tijdens dit proces zal hij keu
zen moeten maken over de globale
plaats 100 m nauwkeurig) van de
referentiestations en aansluitpunten.
De ligging van de referentiestations is
mede afhankelijk van de telemetrie.
Ook zullen RD-punten in het netwerk
worden opgenomen om de GPS-RTK-
meting naar het RD-stelsel te transfor
meren.
Referentiepunten dienen voor de aan
sluiting van de GPS-RTK-meting aan
het RD- en NAP-stelsel. De plaats van
het referentiestation moet bij voorkeur:
een vrije horizon hebben, geen obsta
kels vanaf 10° elevatie;
een lokaal verhoogd punt zijn in ver
band met het bereik van de tele
metrie;
een efficiënte plek zijn voor een zo
groot mogelijk bereik van de tele
metrie;
in de buurt liggen van een NAP-peil-
merk;
bewaakt kunnen worden.
Naast de referentiepunten worden aan
sluitpunten onderscheiden. Deze pun-
Fig. 2.
De rover.
ten dienen alleen als aansluitpunt voor de vereffening van de
hoogte en tevens als controlepunt in het veld. De aansluit
punten worden op basis van de volgende criteria gekozen:
vrije horizon, geen obstakels vanaf 15° elevatie;
gunstige ligging in verband met gecombineerd opnemen
van detailpunten;
in de buurt van een NAP-peilmerk;
rondom het gebied dat vanuit één referentiestation wordt
gemeten.
Alle referentie- en aansluitpunten worden gewaterpast. De
X, Y-coördinaten van de referentiepunten worden gemeten
met behulp van GPS Fast Static. Het GPS-netwerk bevat
minimaal vier RD-aansluitpunten. De berekening van de
referentiepunten vindt plaats met GPSurvey en de vereffe
ning wordt met GypsyS3 uitgevoerd.
Met behulp van de berekende WGS-'84 coördinaten, de
RD-coördinaten en NAP-hoogten van de referentiepunten
en de NAP-hoogten van de aansluitpunten worden de trans
formatieparameters berekend. Deze parameters worden in
het veldboek van GPS-RTK geladen, zodat tijdens de meting
de gemeten detailpunten direct naar RD en NAP worden
getransformeerd.
Initialisatie
De voorbereidingen zijn geschied en de GPS-RTK-meting
kan beginnen. Het referentiestation wordt opgesteld, aan
gezet en de coördinaten van het referentiepunt worden inge
voerd. Zodra de rover is aangezet, zoekt de ontvanger contact
met het referentiestation en ontvangt de volgende gegevens:
puntnummer van het referentiestation;
antennehoogte van het referentiestation;
WGS-coördinaten van de GPS-antenne van het referentie
station;
correcties van de WGS-coördinaten van het referentie
station.
Het initialiseren kan op verschillende manieren. De door ons
meest gebruikte zijn:
vanaf een (in coördinaten) bekend punt. Het referentie
station en de rover staan beide op een in coördinaten be
kend punt, uit de coördinaten kan de afstand naar de satel
liet worden berekend, uit deze afstand wordt de ambiguity
snel 5 seconden) opgelost en de basislijn is dan bekend;
vanaf een nieuw te meten punt: de initialisatie duurt onge
veer 2 minuten. Het oplossen van de ambiguity gebeurt in
twee fasen:
- oplossen van ambiguity met gebruik van de P-code
(1 meter nauwkeurig);
- oplossen met behulp van faseberekening (Ionosfeer free
fixed, 2 cm nauwkeurig).
Is het gehele aantal golflengten bekend, dan kan de basis
lijn worden berekend;
On The Fly: deze methode gebeurt ook in twee fasen.
Alleen de rover hoeft in tegenstelling tot de hiervoor ge
noemde methoden niet op één punt te blijven, de rover
mag bewegen. De ontvanger van de rover kan de verplaat
sing van de GPS-antenne berekenen, met behulp van een
complex rekenprogramma kan de ambiguity worden opge
lost en de basislijn worden berekend.
Het succes van het GPS-RTK-meten staat of valt met de ini
tialisatie. Mocht de initialisatie niet lukken, dan kan dat aan
één van de volgende oorzaken liggen:
177