'995-4
NGT GEO DES IA
slechte coördinaten van het referentiestation (bijvoorbeeld
invoerfout of verkeerd puntnummer);
signaal-ruisverhouding van de satelliet is niet goed;
interferentie van de telemetrie, weerkaatsing van het tele-
nietrie-signaal;
slechte GDOP (ongunstige stand van de satellieten).
Door de combinatie van factoren is de initialisatie een com
plex geheel. Er bestaat geen eenduidig „receptenboek", maar
door de ervaring met het systeem zal de initialisatie steeds
beter en sneller gaan. Is de initialisatie geslaagd, dan kan met
de werkelijke produktie worden begonnen.
Meting
GPS-RTK onderscheidt twee opslagmethoden: continue op
slag van punten en opslag van geselecteerde punten. Bij conti
nue opslag slaat de ontvanger punten op om de paar seconden,
of na een bepaalde afstand vanaf het voorgaande punt. Dit is
in te stellen. Een nadeel is dat de GPS-antenne op het maai
veld verticaal moet blijven [3]. De meer gebruikte methode is
de opslag van karakteristieke punten in het terrein.
Een meting is geaccepteerd wanneer aan de volgende crite
ria [6] (deels door gebruiker ingesteld) is voldaan:
minimale meettijd 5 seconden;
GDOP voldoet aan de ingestelde norm (bijvoorbeeld 5);
minimaal 3 satellieten;
horizontale precisie (bijvoorbeeld 2cm);
verticale precisie (bijvoorbeeld 2cm).
Pas als aan deze vijf eisen is voldaan, is het detailpunt ge
meten (fig. 3).
De volgende gegevens worden opgeslagen:
puntnummer;
classificatie van het gemeten punt;
basislijn referentiestation - rover;
antennehoogte van de rover;
QC]kwaliteitscontrole 1dit bevat gegevens over het aan
tal gebruikte satellieten, stand van de gebruikte satellieten
en de GPS-tijd;
QC2: kwaliteitscontrole 2: dit bevat de variantiematrix van
de gemeten basislijn.
Het grote probleem bij GPS-kinematisch meten is dat de
ontvanger van de rover het contact met de satelliet niet mag
verliezen. Gebeurt dit toch, dan gaat de ontvanger over op de
initialisatiemode. Omdat gekozen is voor initialisatie On
The Fly, kan de landmeter gewoon verder lopen, het systeem
initialiseert zich na 2 minuten. Mocht de On The Fly-optie
niet bestaan, dan is het onbegonnen werk om met GPS
detailmeting te gaan uitvoeren, want de landmeter moet 10
minuten op dezelfde plaats blijven staan (Fast Static Mode)
of teruggaan naar het laatst gemeten herkenbare punt om de
initialisatie uit te voeren.
Fig. 3.
Het veldboek dat de
nauwkeurigheid
van het gemeten
punt toont.
Bij Real Time Kinematic meten kan het gebeuren dat de
radioverbinding tussen referentiestation en rover tijdelijk
wordt verbroken. Maar blijft de GPS-ontvanger van de rover
de satellietsignalen ontvangen, dan hoeft bij terugkeer van
het radiosignaal niet opnieuw te worden geïnitialiseerd.
Verwerking GPS-data
Zodra de metingen achter de rug zijn, kan met de verwerking
van de metingen worden begonnen. Voor de verwerking
wordt gebruik gemaakt van het programma Trimmap van
Trimble. Fig. 4 geeft het verwerkings
proces aan, zoals dat momenteel bij
Heidemij Advies wordt gebruikt. Elke
dag worden de veldboeken van GPS-
RTK uitgelezen en opgeslagen in een
meetfile. Deze file wordt met een mo
dem over de telefoonlijn naar de centra
le computer verstuurd. De file wordt
gecontroleerd op invoerfouten. De vol
gende ingevoerde gegevens [7] worden
gecontroleerd:
puntnummers;
antennehoogte van het referentiesta
tion en van de rovers;
coördinaten van de referentiepunten;
gebruik van de classificatiecodes.
Na de controle wordt de meetfile opge
slagen.
Voordat de meting in de database
wordt opgeslagen, wordt door Trim
map een aantal controles uitgevoerd,
namelijk:
test op gebruik van dubbele punt
nummers. Indien een puntnummer
al is gebruikt, moet een nieuw punt
nummer worden ingevoerd;
test op dubbel gemeten punten. Het
programma controleert of één of
meerdere punten dezelfde coördinaat
(binnen een in te stellen marge) heb
ben. De test gebeurt alleen op X, Y-
coördinaat. Bij dubbel gemeten pun
ten kan de gebruiker een keus maken
welk punt hij wil gebruiken;
testen op homogeniteit. Indien in een
meetfile meerdere referentiestations
zijn gebruikt, moeten deze stations
met elkaar direct of indirect verbon
den zijn door basislijnen. Is dit niet
het geval, dan geeft het programma
een foutmelding.
178