Is geodesie van waarde? Pleidooi voor een minder introverte geodetisch generalist het Nationaal Geodetisch Plan onder vuur Delft Traditie Huidige geodetisch ingenieur 237 1995-5 education, opinion onderwijs, opinie KEYWORDS TREFWOORDEN Meestal kijken mensen wat vreemd als ze me horen zeggen dat ik geodesie heb gestudeerd. Je ziet ze denken. Heb ik het wel goed verstaan? Er zijn ook mensen die een globaal idee hebben: de civiel-ingenieur die een landmeetkundig practicum heeft gevolgd of de klassiek geschoolde die het weet te vertalen tot „vormbepaling van de aarde". Dat geodesie zo'n onbekend vak is, komt niet alleen om dat er zo weinig beoefenaren van zijn. Het komt mijns inziens vooral door valse bescheidenheid of beter nog: doordat de geodeet zijn eigen kracht niet kent en dus ook nooit ten volle zal ontplooien. Dat is niet overal zo. In Groot-Brittannië kennen we het instituut van de „chartered surveyor". Daar staat de gemiddelde Brit niet met open mond van verbazing te kijken als je zegt dat je dat vak beoefent. Er zijn onderdelen in de geodesie in Nederland die tot grote hoogten zijn gestegen: hoogwaardige specialismen waarin de nieuwste meettechnieken worden ontwikkeld en hoogst ingewik kelde plaatsbepalingsvraagstukken wor den aangepakt. Het zijn die onderdelen waar ik met stille bewondering voor de schoonheid van techniek en denkwerk naar kijk. Ik stel me voor dat Neder landse geodeten op de internationale markt een duchtig woordje daarin mee spreken. Het is alleen een heel klein marktaandeel: het is een niche-markt. Het is de geodetische specialist. Maar waar is de generalistische geodeet? De man of vrouw die op een breed maat schappelijk belangrijk veld werkzaam is. Deze geodeet moet mijns inziens echt voor het voetlicht komen als je praat over de toekomst van de geodesie in Nederland. En daarover wordt nu gepraat: er ligt nu een Nationaal Geo detisch Plan op tafel, dat ook de basis moet vormen voor de discussie over de toekomst van het geodetisch onderwijs in Nederland. Ik beperk me tot de aca- ir. A. Maas, hoofd Grondzaken De auteur is afge studeerd in 1980 op het onderwerp „onroerend- goedbelastingen". demische opleiding tot geodeet in Nederland. De discussie van het NGP is wat dat betreft breder. „O, Snelle Snellius, groot geodeet" zongen wij allen in onze studententijd. Maar eren wij in Snellius alleen de vader van de rijksdriehoeksmeting? Landmeters in vroeger tijden waren sleutelfiguren in de onroerend-goedwereld. Immers: deze landmeter wist landmeetkundige kennis te verenigen met deskundigheid en bekwaamheid in andere disciplines, zoals we die vandaag nog kennen: recht, informatiesystemen, eco nomie en militaire techniek. In onze dagen zouden daaraan moeten worden toegevoegd: planologie en projectmanage ment, de militaire techniek is vervangen door civiele tech niek. „Kennis van onroerend goed" is door de eeuwen heen een machtig instrument geweest. Wie in het Doomesday Book geen uniek geodetisch instrument herkent, weet niet wat geodesie is en de stap die Napoleon nam om het kadaster in het leven te roepen (waarschijnlijk kunnen we beter spre ken van uniformeren), is tot op de dag van vandaag maat schappelijk van enorme waarde. Het is hier natuurlijk niet de plaats om een verhandeling te geven van de historische opgang (en val?) van de geodetisch ingenieur door de eeuwen heen. Nog minder ben ik daartoe de geschikte persoon. Maar er komt wel een vraag bij mij op: waarom stelt de huidige geodetische ingenieur zich zo be scheiden op? Ik kan het niet helpen en ik hoop dat ik het mis heb, maar bij mij dringt zich het beeld op van een uiterst introvert academicus die slechts in de beslotenheid van de eigen kring durft te fluisteren dat hij eigenlijk heel belangrijk is, uiteraard in de hoop dat er vooral niemand gaat door vragen, want dat zou erg vervelend worden. De huidige geodeet heeft zich inmiddels een aardige identi teitscrisis aangepraat. Vraag aan vijf geodeten wat de kern van zijn vakgebied is en je krijgt vijf verschillende antwoor den. Toch is er een gouden wet die zegt dat je het eerst eens moet zijn over het fundament, alvorens daarop het huis te kunnen bouwen. Laat ik een poging wagen een aantal van de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 13