0
I
I
I
Werkloosheid
Conclusies
'995-5
NGT GEODESIA
Enkele uitspraken van geënquêteerden
„In de fysische geodesie zijn absoluut geen banen te
krijgen"
„Het onderwijs is te veel op techniek gericht. De markt
wacht meer op creatieve commerciële ideeën"
„Prijsbewustzijn en praktijkontwikkelingen zijn niet bij
gebracht"
„Een vijfjarige opleiding is noodzakelijk. Anders worden
we maar pannekoeken"
„Geodesie verdiepen en verbreden"
gebeurt. De resultaten zijn weergegeven in fig. 7, waarbij
rekening is gehouden met de duur van de banen die iemand
heeft gehad. De figuur bevestigt het hiervoor op basis van de
eerste baan geschetste beeld. Afstudeerders in de cluster
vormbepaling van de aarde en geometrische infrastructuur
blijken vrij breed in (en buiten) het vakgebied te werken, met
uitzondering van de bestuurlijke geodesie. Slechts een klein
deel van de banen voor deze afstudeerders is te vinden in de
eigen afstudeercluster. Voor de afstudeerders in de cluster
ruimtelijke gegevensinwinning en presentatie geldt dat deze
voor een belangrijk deel in de eigen cluster werkzaamheden
verrichten. Een deel van de afstudeerders vindt ook werk in
de bestuurlijke geodesie. De afstudeerders in de bestuurlijke
geodesie zijn voor het grootste deel hierin ook werkzaam.
Een kleiner deel is werkzaam in de cluster ruimtelijke ge
gevensinwinning en presentatie. Daarnaast vinden veel van
deze afstudeerders en afstudeerders in de cluster ruimtelijke
gegevensinwinning en presentatie werk buiten het vakge
bied.
In 1995 was 3,5% baanloos. Op de peildata in het verleden
(1975, 1980, 1985 en 1990) was dit percentage minder dan
1%. Dit betekent overigens niet dat alleen recent afge
studeerde geodeten geen baan hebben. Deze groep vormt
slechts de helft van de haanlozen. De andere helft betreft
geodeten die langer geleden zijn afgestudeerd. Sommigen
hebben sinds hun afstuderen nog geen betaald werk verricht;
anderen zijn op oudere leeftijd baanloos geworden.
De hiervoor genoemde gegevens over baanloosheid dienen
voorzichtig te worden geïnterpreteerd. De werkelijke baan
loosheid is ook in deze enquête moeilijk grijpbaar. Naast
mensen die baanloos (en werkzoekend) zijn, zijn er namelijk
ook die tijdelijk een niet-academische functie vervullen (zo
als meetassistent) om vooruitlopend op een academische
baan enige werkervaring op te doen of wat bij te verdienen.
Deze laatste categorie kan uit de enquête niet worden af
geleid, tenzij men zelf aangaf dat de functie geen „echte"
functie was. De gegevens over baanloosheid geven daarom de
ondergrens aan van de baanloosheid onder geodeten.
Met het onderzoek is, dank zij de hoge respons, een goed
beeld gekregen van de ontwikkelingen in de werkgelegenheid
Fig. 7.
Relatie tussen
banen en afstudeer
onderwerp.
van geodetqn. Dit is nieuw: eerdere on
derzoeken (zoals in het kader van het
derdejaarsproject 1984 - 1985, gepubli
ceerd in het Snellius lustrumboek
1980 - 1985) richtten zich vooral op de
huidige situatie of een kwalitatieve
prognose. De in dit onderzoek gesigna
leerde ontwikkelingen vormen een in
dicatie voor de richting waarin de werk
gelegenheid zich ontwikkelt. Dat laat
ste is natuurlijk slechts één kant van het
verhaal; ook nieuwe markten voor geo
deten kunnen worden aangeboord. Het
is echter een kant die niet mag worden
vergeten. Geconstateerd kan worden
dat traditionele geodetische werkgevers
als het Kadaster aan belang inboeten.
Werkgevers die veel geodeten afnemen,
zijn gemeenten, onderwijs- en onder
zoeksinstellingen en particuliere inge
nieursbureaus. De groei die deze laatste
categorie de afgelopen jaren heeft door
gemaakt, is aanzienlijk. De meer tradi
tionele werkvelden in het vakgebied
(kaartvervaardiging, technische metin
gen en ruilverkaveling) zijn uitgebreid
met nieuwe werkvelden. Een toene
mend aantal geodeten is werkzaam in
de techniek rond het opzetten van in
formatiesystemen en de organisatie van
de vastgoedinformatievoorziening. Het
grootste deel is werkzaam in het deel
van het vakgebied dat zich met inwin-
c:
.5 4
"G
.0)
-9
0)
0)
Q
Deelgebied latere banen
1 2 3 4 5 6 7 8
1Vormbepaling van de aarde (o.a. zwaartekracht).
2: Geometrische infrastructuur (RD-net, NAP).
3: Plaatsbepaling (navigatie).
4: Technische metingen (uitzetwerk, deformatiemeting).
5: Kaartvervaardiging en bijhouding (met fotogrammetrie en land
meetkunde).
6: Opzet en beheer van informatiesystemen: de technische kant
(GIS/LIS).
7: Organisatie, bijhouding en verstrekken van vastgoedinformatie: de
bestuurlijke kant.
8: Inrichting van landelijke of stedelijke gebieden (herverkaveling,
grondbeleid) en waardebepaling van onroerend goed.
9: Buiten het vakgebied.
252