1 Uitwisseling van topo logische verwijzingsrelaties NGT GEODESIA minder problemen ontstaan indien be paalde objecten aan „klantzijde" wor den gewijzigd. Tenminste als de oor spronkelijke identificaties gekoppeld blijven aan de objecten. Als er sprake is van unieke object-iden tificaties ontstaat de mogelijkheid om bijvoorbeeld de verwijzingsrelaties tus sen lijnen en de verwijzingsrelaties lij- nen/vlakaanduidingen expliciet mee af te beelden in het uitwisselingsbestand. Of hier echt behoefte aan is, zal moeten blijken. Een probleem is dat er veel ma nieren zijn om verwijzingsrelaties tus sen lijnen onderling en tussen lijn- en vlakaanduidingen vast te leggen in een bestand (fig. 4). Ook hier zouden dus afspraken moeten worden gemaakt om tot standaardisatie te komen. Wellicht zullen de in ontwikkeling zijnde CEN- normen met betrekking tot geografische informatie hier uitkomst bieden [11], Als bij levering van mutatiebestanden verwijzingsrelaties worden uitgewisseld, lijkt het onontkoombaar dat gegevens over méér objecten moeten worden uit gewisseld dan nu het geval is. Bij split sing van een vlak in twee nieuwe vlakken worden namelijk ook de „buurvlakken" gewijzigd: waar voor de buurman eerst één grens lag, liggen er nu twee, dus er is sprake van een wij ziging in de liggingsgegevens en in de Fig. 2. Binnen het Kadaster wordt een „praktijk-over zicht" gehanteerd van mogelijke topologische incon sistenties. Fig. 3. Toetsing topologische consistentie. 'losse' poten 'heen en weer' lijnen 1234321 boog is 'rechte lijnen 'losse' lijnen kruisende lijnen enclave met één lijn verbonden 3\ 1 ^>2 2 hetzelfde punt in lijn 12(2)34 aantal zeer korte twéé of meer id's zijn hetzelfde géén identifier 1995-5 A B overbodige knoop punten (identieke attributen A en B dubbele lij overlappende rakende lijn r/i. /.nv> vlak snijdt vlak eer kleine op een punt polygonen tegen-bogen éèn-punts lijn links of rechts ontbreekt topologische verwijzingsrelaties van dit vlak (fig. 5). Dit im pliceert dat bijvoorbeeld één kadastrale „geometrische wijzi ging" op meer percelen betrekking heeft dan de gekoppelde kadastrale „registratieve wijziging". Dit is een complicatie bij eventuele uitwisseling van geïntegreerde AKR- en LKI- informatie in de toekomst. Vooralsnog lijkt de inhoud van De verwijzingsrelaties (in de Fingis-gegevensstructuur) ten behoeve van het vormen van vlakken uit samenstellende grenzen zien er als volgt uit: lijn adres verwijzingen beginpunt eindpunt 8 12,13 7,11 11 6,8 9,5 Iedere lijn kent een unieke identificatie die wordt toe gekend tijdens het topologisch structureren. Bij dit structu reren worden twee toleranties ingesteld: één tolerantie om aan te geven wat de minimale lengte van een lijn dient te zijn (TOL1, bijvoorbeeld in te stellen op 1 cm) en één om aan te geven binnen welke afstand lijnen „naar elkaar toe gerekend mogen worden" (TOL2, bijvoorbeeld 10 cm) om zogenaamde over- en undershoots in aangeleverde be standen te elimineren. Aldus blijven reeksen zeer korte aangeleverde lijnen intact en de knooppunten die hierin ontstaan, kunnen met de module „line pack" worden ver wijderd (er ontstaan bij deze instellingen alleen nog problemen als een groot aantal lijnen kleiner dan TOL1 worden verwijderd, waardoor een „gat" ontstaat groter dan TOL2). Bij toepassing van „topology check" worden vervolgens dubbele lijnen, overlappende lijnen, „losse poten", vlakken met meerdere aanduidingen, enzovoort gedetecteerd. De gebruiker krijgt hiervan een overzicht en kan de problemen ook grafisch herkennen. Nadat in het bestand problemen zijn gedetecteerd, kan de Fingis „on line topological editor" worden gehanteerd. 233

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 9