GIS-Vlaanderen, grootschalig niveau Advies van het Wetenschappelijk Comité GIS-Vlaanderen NGT GEODESIA 1995-6 gis/lis, large scale mapping, background gis/lis, grootschalige kaarten, achtergronden KEYWORDS TREFWOORDEN De regionalisatie in België in de tachtiger jaren bracht in de gewesten een klimaat van nieuwe initiatieven en andere vormen van samenwerking op gang [4], Met name was dit het geval bij de GIS-technologie, die in dezelfde periode sterk in opkomst was. Een probleem hierbij was dat de belangrijkste instellingen op GIS-gebied, zoals het Nationaal Geografisch Instituut en het Belgische Kadaster nationaal zijn en niet streven naar gewestelijke oplos singen. Ditzelfde geldt ook voor de grote nutsbedrijven, zoals Electrabel en Belgacom. In 1989 werd een werkgroep „GIS- Vlaanderen" opgericht door de Vlaam se regering (die toen nog Vlaamse Exe cutieve heette). De implementatie van GIS-Vlaanderen werd opgedragen aan een Technische Werkgroep en een GIS-cel binnen de Bestuurlijke Een heid Informatica. Al gauw kwam men tot de ontdekking dat er een groot ge brek was aan digitale gegevens. Daarom werd besloten een gedigitaliseerd be stand van orthofoto's te laten aan maken voor geheel Vlaanderen, dat zou moeten dienen als referentiebestand voor GIS-Vlaanderen. Hierover ont stond een storm van kritiek uit indus triële en wetenschappelijke kringen. Deze kritiek had betrekking op het soort referentiebestand, op de hoge kosten ervan en op de beperkte visie op GIS. Daarom besloot de Vlaamse Exe cutieve in 1992 een Wetenschappelijk Comité GIS-Vlaanderen op te richten, bestaande uit zes Vlaamse en vier Nederlandse hoogleraren. Het advies van dit comité zou de onafhankelijke en wetenschappelijke basis moeten zijn van waaruit GIS-Vlaanderen zou moe ten worden gerealiseerd. In afwachting van het advies werd een embargo afge kondigd op GIS-initiatieven binnen de Vlaamse overheid. Het advies werd in prof. dr. ir. M. J. M. Bogaerts, hoogleraar Vastgoed informatie TU Delft. een hoorzitting in het Vlaamse parlement besproken met de verantwoordelijke minister en leden van de Commissie Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenaren Zaken. Daarna ging het Wetenschappelijk Comité in afgeslankte vorm (alleen met de Vlaamse hoogleraren) door met de werkzaamheden. Inmiddels is het advies door de Vlaamse regering goedgekeurd en is ook het embargo op GIS-initia tieven opgeheven. Het advies is aan de orde geweest op een studiedag van Flagis in Gent (16 december 1994). Een verslag van deze studiedag is opgenomen in NGT Geodesia 1995 no. 3, p. 160 en 161 Ik heb zelf het genoegen gehad om deel uit te maken van het Wetenschappelijk Comité. Al gauw besloten wij GIS- Vlaanderen te verdelen in drie schaalniveaus, onder andere door de geringe mogelijkheden tot automatische genera lisatie: het grootschalig niveau heeft betrekking op kaartschalen groter dan 1 5000; het middenschalig niveau loopt van 1 5000 tot 1 50 000; het kleinschalig niveau heeft betrekking op kaartschalen kleiner dan 1 50 000. Vanwege mijn geodetische achtergrond en mijn deskun digheid als hoogleraar in de Vastgoedinformatie kreeg ik het grootschalig niveau toebedeeld, waarin ik betrekkelijk zelfstandig het onderzoek uitvoerde. In de vergaderingen van het comité werden de bevindingen besproken en werden de teksten van het rapport, inclusief de deelrapporten behan deld [13]. Deze bijeenkomsten heb ik zeer op prijs gesteld vanwege de goede sfeer en de kennisoverdracht tussen de collega's. Voor het grootschalig niveau van GIS-Vlaanderen zou eigen lijk de totale vastgoedinformatie aan de orde moeten komen. Zoals de lezer bekend zal zijn, gaat het bij vastgoedinformatie om gedetailleerde informatie die is opgeslagen in grote ge gevensbanken die permanent moeten worden bijgehouden. In de vastgoedinformatie is de relatie tussen personen en vastgoedobjecten, zoals gebouwen en eigendomspercelen, essentieel. Bij personen gaat het bijvoorbeeld om rechtheb benden, belastingplichtigen, woningzoekenden, gebruikers 291

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 11