Vernieuwde kalibratiebank voor (invar-)waterpasbaken Ontwikkeling van een nieuwe streepsensor en een overzicht van de resultaten vanaf 1992 Beginsituatie januari 1992 NGT GEODESIA 1995-6 surveying, levelling, system description landmeetkunde, waterpassen, systeembeschrijving KEYWORDS TREFWOORDEN In 1986 is in overleg met de afdeling NAP van de Meetkundige Dienst (MD) van de Rijkswaterstaat een onderzoek gestart naar de mogelijke bouw van een kalibratiebank voor (invar-)waterpasbaken. De behoefte daaraan was bij de MD ontstaan uit vermoede afwijkingen in de streepverdelingen van waterpasbaken. In 1988 is begonnen met het ontwerpen van een horizontale kalibratie-opstelling in de „ijkruimte" van de Faculteit der Geodesie te Delft. De leiding van het project was in handen van ir. D.C. de Bruijn die ten behoeve van dit project door de MD bij Geodesie werd gedetacheerd (tot aan zijn pensioen in november 1991). Vanaf januari 1992 is de kalibratiebank voor (invar-)waterpasbaken in gebruik. Vanwege problemen met het automatische meetsysteem werd de kalibratie toen met een optische microscoop uitgevoerd. Vanaf maart 1994 werkt het systeem volledig automatisch. In dit artikel wordt een overzicht ge geven van de ontwikkelingen die geleid hebben tot het huidige automatische meetsysteem. Om het ontstaansproces duidelijk weer te geven, is gekozen voor een chronologische opzet. Daarnaast worden de resultaten van de kalibraties tot 1995 beschreven. Dit artikel is een vervolg op [1] waarin onder andere worden behandeld: aanleiding tot de bouw van de kali bratiebank; longitudinale meetopstelling; optische referentie-liniaal; baakstreepsensor; begrippen in verband met kalibreren. Meetopstelling In fig. 1 is het principe van de longitu dinale meetopstelling weergegeven. De waterpasbaak wordt op een meetwagen gelegd, waaraan een glazen referentie liniaal is bevestigd. De meetwagen ing. M. M. Kremers, technisch medewerker landmeetkunde aan de Faculteit der Geodesie van de Technische Universiteit Delft. Fig. 1. De longitudinale meetopstelling. wordt door een stappenmotor aangedreven. Op de meetbrug wordt de referentieliniaal uitgelezen (tot op 0,5 micron) op het moment dat de streepsensor een triggersignaal geeft. Streepsensor In fig. 2 is de oorspronkelijke streepsensor schematisch weer gegeven. Op de baak worden (met behulp van een masker) twee lichtbalkjes (breedte 0,2 mm) geprojecteerd. Het diffuus gereflecteerde licht wordt geprojecteerd op een twee ledige fotodiode. Op het moment dat het zwarte baak streepje symmetrisch ligt ten opzichte van de lichtbalkjes (fig. 3), wordt een triggersignaal voor het aflezen van de referentieliniaal gegeven. Omstandigheden Tijdens de voorbereiding zijn veel experimenten uitgevoerd om het systeem te optimaliseren. De meeste experimenten werden gedaan met een in eigen beheer gemaakte referentie baak van drie meter lengte en een twee meter Nedo- invarbaak. Deze baken bevatten weinig gebruikssporen. Een herhalingsprecisie van een micron werd moeiteloos gehaald, ook voor metingen over langere tijdsperioden. De voortgang van het project verliep als gevolg van storingen en aanpassin gen minder snel dan gehoopt. Gelukkig was de tijd (nog) geen beperkende factor. Dank zij de opgedane ervaringen met het oplossen van de problemen was de verwachting dat de produktie vlot zou verlopen. Systematische fouten Hoewel de herhalingsprecisie zeer goed was, betekende dat nog niet dat de resultaten goed waren. Dit kwam tot uiting bij het zogenaamde ,,omkeer"-experiment. Hierbij wordt de baak omgekeerd opgelegd, zodat in plaats van de lage ver deling de hoge verdeling rechts komt te liggen. De gedachte MEETBRUG MOTOR 297

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 17