4 H -£§> Alternatieven voor een streepsensor Randdetectie met cilindrische lens Principe van randdetectie RH -- - l - - O- 3? 1995-6 NGT GEODESIA Een toevallige ontdekking Het idee van het gebruik van een cilindrische lens is op een heel toevallige wijze bekend geworden bij de Faculteit der Geodesie. In 1992 had J. Mulder (docent bij de uni versiteit van Otaga, Nieuw-Zeeland) zijn sabbatical jaar bij de Faculteit der Geodesie. Op de dag van zijn vertrek wist hij nog een rapport [3] over het kalibreren bij onze tegenvoeters te overhandigen! Uit literatuurstudie [2, 3, 4] volgden een aantal alterna tieven: foto-elektronische microscoop; CCD-camera; barcodesensor; randdetectie rn.b.v. een cilindrische lens. In het Duitstalige spraakgebied zijn enkele kalibratiefaci- liteiten die gebruik maken van een foto-elektronische microscoop [2]. Daarbij wordt gebruik gemaakt van symme- triedetectie. De standaardafwijking van dat systeem bedraagt ±5-10 micron. Dit leek geen aantrekkelijk alternatief van wege de slechte ervaringen met elektronische symmetrie- detectie. Het bezwaar van de barcodesensor was dat deze een zeer kritische scherpte/diepteverhouding heeft. Omdat de invarstrip doorhangt, lijkt dit een groot bezwaar. Het ge bruik van een CCD-camera was elders al tevergeefs gepro beerd. Dus ook dat leek geen aantrekkelijk alternatief. Gezien de opgedane ervaringen en de verwachtingen voor de toekomst genoot de randdetectie met behulp van een cilin drische lens de voorkeur. In fig. 8 is het principe van de streepsensor weergegeven, die gebruikt wordt bij randdetectie. Een horizontale laserstraal gaat door een cilindrische lens, waardoor de vorm van de lichtbundel verandert van een cirkelvorm in een streepvorm. De enige functie van de laser is het zenden van een licht straal. De straal gaat door een pentagoonprisma en wordt ge projecteerd op de baak. Met behulp van een fotodiode wordt de lichtreflectie omgezet in een spanning. Op een zwarte (streep) ondergrond wordt weinig licht gereflecteerd en op een gele ondergrond veel. Indien de spanning van de foto diode op ongeveer de helft van het minimum en het maxi mum (is de referentiewaarde) ligt, wordt een triggerpuls gegeven om de referentieliniaal uit te lezen. De referentie waarde wordt vooraf ingesteld. Op deze manier worden dus alle iicht/donker-overgangen, randen, gemeten. Ontwikkeling van randdetectie bij geodesie Het eerste experiment dat werd uitgevoerd, was evenwel zon der cilindrische lens. In de plaats daarvan werd met behulp van een precisiemasker met een sleufbreedte van 25 micron een lichtbalkje op de baak geprojecteerd. Dit was geen succes, omdat te veel signaal verloren ging. Bovendien traden er hinderlijke interferentielijnen op. Het tweede experiment was met een cilindrische lens. Met plakband, klemmetjes en statiefjes werd een experimentele opstelling gemaakt. De resultaten waren meteen uitstekend. De correctiegrafiek ver toonde een zeer kleine zaagtand, 2 a 3 micron! De volgende stap was deze opstelling een meer definitieve vorm te geven Fig. 7. Grillige reflectie eigenschappen. Het spannings verloop van vijf zwarte strepen op een gele onder grond. Vooral bij de middelste streep is het spanningsver loop niet symmetrisch. Fig. 8. Principe streep- "n: 'I! if •1" i': Mi ft - -"I ;fsb V G. T ,v •-? ,ti. Hi I -1 r^T A -V -*ur "r Tri TH Hi (fig. 9). Dit betekende diverse mecha nische, optische, elektronische en soft warematige aanpassingen. Daarna zou het automatische systeem uitvoerig kunnen worden getest. Intussen moest het kalibreren met de microscoop zon der al te veel problemen kunnen door gaan. Eisen aan de streepsensor Er worden opmerkelijk weinig eisen ge steld aan het goed functioneren van de streepsensor. De afstand van het gepro jecteerde lichtbalkje tot de cilindrische lens moet 30 cm zijn (brandpunts afstand) om het lichtbalkje zo smal mogelijk te maken. De breedte van het lichtbalkje is dan 10 micron. Verder moet de richting van de laserstraal loodrecht op de meetwagen staan om te voorkomen dat een eventuele variatie in hoogte van de invarstrip tot te grote fouten leidt (dit is hetzelfde probleem als bij de scheve stand van de micro scoop). Dit is eenvoudig te regelen met behulp van een buisniveau op de laser en een pentagoonprisma. Verder is ge bleken dat de TL-verlichting een hin derlijke frequentie heeft voor de foto diode. Gelukkig is er in de ijkruimte een noodverlichting die geen storende invloed heeft. Voor het overige gelden er nauwelijks beperkingen. Dit bete kent dat een zeer flexibele opstelling van de detector in hoogte en plaats mogelijk is, waardoor ook eventueel afwijkende objecten kunnen worden gemeten, zoals een twee meter basis baak. CILINDRISCHE LENS LASER PENTAGOONPRISMA WATERPASBAAK FOTODI ODEELECTRON ICA 300

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 20