Een geodetisch onderzoeksveld?
1995-6
NGT GEODESIA
moet ook het werk worden genoemd, dat de geodeten samen
met astronomen verrichten, dat is namelijk sterk verweven
met de aardwetenschappelijke taken. Het geodetisch onder
zoek heeft hier een lange traditie en heeft een hoog weten
schappelijk niveau bereikt.
De fysische geografie richt zich vooral op de studie van pro
cessen op het aardoppervlak zoals hydrologische- en erosie
processen en de ontwikkeling van het vegetatiedek. De rol
die de geodesie hierbij speelt is sterk vergelijkbaar met die in
het volgende aandachtsveld.
Inrichting en beheer
De landmeetkunde en de fotogrammetrie zijn van oudsher
belangrijke technieken ten behoeve van de informatievoor
ziening voor inrichting en beheer van de ruimte. De geodeet
kon zich door zijn kennis van deze technieken altijd van een
belangrijke taak in dit veld verzekeren. De geometrist die
hier actief was, speelde al in een vroeg stadium de rol van
geo-informaticus. Deze twee functies waren hier sterk ver
weven en lange tijd zelfs onscheidbaar. In de laatste decennia
heeft de ontwikkeling van de techniek het mogelijk gemaakt
dat de geodeet zijn aandacht steeds meer ging verschuiven
van het metrische probleem naar de informatica-aspecten
van de verwerking van de ruimtelijke gegevens. Het profiel
van de geo-informaticus werd daardoor steeds duidelijker,
terwijl de geometrist hier vervaagde.
De geodetische activiteiten op dit aandachtsveld vroegen
altijd een praktische instelling en technische vaardigheid.
Tot een fundamentele technisch-wetenschappelijke werk
houding is men hier nauwelijks gekomen, omdat de theo
retische gereedschappen voor fundamentele onderbouwing
lange tijd ontbraken. Deze zijn pas recentelijk (de laatste vijf
tien jaar) beschikbaar gekomen, vooral door de ontwikkeling
van de informatica. Men zou zelfs kunnen beweren dat dit
veld nog in een voorwetenschappelijke fase is. De aard van de
theorievorming wijkt dusdanig af van de traditionele weten
schappelijke kern van de geodesie (die altijd meer gericht
was op de profilering van de geodeet als geometrist), dat men
hier wellicht kan spreken van een andere wetenschappelijke
discipline.
Plaatsbepaling
In dit aandachtsveld profileert de geodeet zich het duidelijkst
als geometrist. Hier heeft de geodesie zich technisch-weten-
schappelijk kunnen profileren, vanwege ontwikkelingen in
de technologie en de beschikbaarheid van theoretische ge
reedschappen. Het wetenschappelijk onderzoek heeft hier
net als in het eerste aandachtsveld een lange traditie en het
heeft ook een hoog wetenschappelijk niveau bereikt. Het
sluit goed aan bij de inzichten die voor taakveld I ontwikkeld
worden, bovendien zijn de ontwikkelingen op dit veld daar
goed bruikbaar. Binnen dit aandachtsveld hoort ook de zorg
voor een geometrische infrastructuur, deze taakstelling is
typisch geodetisch. Deze taak levert een belangrijke onder
steuning aan de taken binnen de twee voorgaande aandachts
velden. Het ligt dus voor de hand dat de geodeet de zorg voor
de geometrische infrastructuur op zich neemt.
De vraag doet zich nu voor of er wel een duidelijk geodetisch
onderzoeksveld is. Deze vraag zullen we vanuit twee gezichts
punten beschouwen:
we kunnen pas van een eigen onder
zoeksveld spreken als de onderwer
pen die aan de orde komen, een logi
sche inhoudelijke samenhang heb
ben. De vraag is dan ot dat het geval
is voor de deelvelden die het rapport
Het is wel de
vraag of de
geodeet de
geformuleerde
taken goed
kan uitvoeren
zonder inhoude
lijke kennis van
tenminste een
paar belangrijke
toepassings
velden van
geodetische
produkten.
De aard van de
theorievorming
wijkt dusdanig
af van de tradi
tionele weten
schappelijke
kern van de
geodesie die
altijd meer
gericht was op
de profilering
van de geodeet
als geometrist,
dat men hier
wellicht kan
spreken van een
andere weten
schappelijke
discipline.
noemt;
de vraag is of de geodetische invals
hoek op die aandachtsvelden wel de
meest voor de hand liggende is. Is het
niet beter om de onderzoeksvragen
binnen de context van andere disci
plines aan te pakken. Wat heeft die
geodetische invalshoek meer te bie
den dan of toe te voegen aan de be
nadering door anderen?
Er is nog een derde invalshoek, die ook
van belang is: stel dat de beschouwin
gen over de eerste twee punten tot posi
tieve conclusies leiden, dan blijft nog de
vraag of de bijdrage vanuit de geodesie
aan het onderzoek wel voldoende ma
nifest is. Geodetische onderzoekers vor
men een relatief kleine groep, op som
mige gebieden zo klein dat hun output
nauwelijks of niet wordt waargenomen
door onderzoekers uit andere discipli
nes. Dat heeft dan tot gevolg dat oplos
singen door geodeten niet worden over
genomen en dat er elders door anderen
oplossingen worden gevonden, die wel
worden toegepast.
We zullen ons hier vooral op de eerste
twee punten richten, maar het laatste
punt is wel degelijk belangrijk, want
het kan op macro-niveau betekenen dat
het beter is ook kwalitatief goed en
inhoudelijk belangrijk onderzoek an
ders in het onderzoekslandschap in te
bedden.
Inhoudelijke samenhang
Als men nu de drie aandachtsvelden
beziet, dan blijkt een duidelijke tech
nisch-wetenschappelijke samenhang
tussen de velden A en B. Daarop heeft
de geodesie zich kunnen profileren als
de wetenschap die zich met de metri
sche aspecten van de beschrijving van
het aardoppervlak bezighoudt. Deze
kennis gaf de geodeet tot voor kort ook
een duidelijke positie in aandachtsveld
B, zolang het ging om de liggingsbe
schrijving van objecten op het aard
oppervlak. De technieken die daarvoor
beschikbaar zijn, zijn echter dusdanig
ontwikkeld, dat de hantering ervan
geen specialistische of hogere scholing
meer vraagt. Van der Velde stelde dat
ook duidelijk in het interview dat hij als
voorzitter van VNBG gaf (NGT Geo-
desia 1995 no. 2).
310