Het Nationaal Geodetisch Plan
en de Faculteit der Geodesie
Het NGP als panacee voor de crisis in het
universitair geodetisch onderwijs
NGT GEODESIA
•995-78
education, opinion
onderwijs, opinie
KEYWORDS
TREFWOORDEN
Dit is een wel heel ingewikkelde manier om het geodetisch
onderwijs ter discussie te stellen, dacht ik toen ik het
Nationaal Geodetisch Plan (NGP) had gelezen. Of de
Nederlandse Commissie voor Geodesie zo'n discussie ook
voor ogen stond toen zij voor het eerst de toekomstige
ontwikkeling van het geodetisch vakgebied besprak, weet
ik niet. Het NGP lijkt echter wel tot die discussie te
leiden. Aanwijzingen daarvoor zijn er genoeg.
Allereerst hebben de belangrijkste
maatregelen uit het NGP vooral be
trekking op het onderwijs. Voorts
baseert de commissie die de minister
adviseert over de vijfjarige academische
opleiding, de zogenaamde RCO-ad-
viescommissie1), zich bij haar oordeel
op het NGP. Ook op de studiedag over
het NGP*") stond het onderwijs in het
middelpunt van de belangstelling. Dat
werd nog eens onderstreept door het
feit dat bijna de helft van de aanwe
zigen afkomstig was uit de geodetische
en aanverwante onderwijsinstellingen.
Overigens viel de belangstelling uit
overheid en bedrijfsleven nogal tegen.
Voelt men zich daar niet aangesproken
door de thematiek? Tot slot staat het
geodetisch onderwijs centraal in een
interview over het NGP in VI-matrix
met de voorzitters van respectievelijk
de Nederlandse Commissie voor Geo
desie, prof. dr. ir. P. J. G. Teunissen,
en de Subcommissie Nationaal Geo
detisch Plan, prof. dr. ir. L. Aardoom.
Eigenlijk draait het met de hele discus
sie over het onderwijs om de Faculteit
der Geodesie, het boegbeeld van het
Nederlandse geodetisch vakgebied.
Zonder de faculteit zou geodesie als
zelfstandig vakgebied in Nederland
waarschijnlijk niet eens bestaan. De be
kendheid en het aanzien van de facul-
ir. R. Boekhold,
MBA, werkzaam
bij het Kadaster,
gedetacheerd bij de
Faculteit der
Geodesie.
RCO staat voor
„Raad van de
Centrale Onderne
mingsorganisatie".
De RCO is door de
minister verzocht
advies uit te brengen
over de studieduur
verlenging van de
technische studies
van vier naar vijf
jaar.
2) De studiedag over
het NGP vond
plaats op vrijdag
10 maart 1995 in
De Reehorst te Ede.
Zie voor een verslag
NGT Geodesia
1995 no. 4.
teit bepalen daardoor in belangrijke mate de marktwaarde
van de geodeten en dan vooral voor de jonge geodeten. Dit
maakt dat het wel en wee van de faculteit in hoofdlijnen
iedere geodeet aangaat. Voor mij is het in ieder geval een
reden om op het NGP te reageren. Het is al jaren een publiek
geheim dat de faculteit intern sterk verdeeld is over de
strategie van zowel het onderwijs als het onderzoek. Deze
verdeeldheid, waarvan prof. Bogaerts ook nog liet blijken
tijdens de studiedag, baart velen binnen en buiten de facul
teit zorgen. Het hoge aanzien van de faculteit als voortrekker
is niet meer vanzelfsprekend en dat versterkt de identiteits
crisis3) waarin veel geodeten toch al jaren verkeren en waar
over al jaren wordt gediscussieerd. Dat er iets moet gebeuren,
is voor iedereen wel duidelijk. De faculteit heeft daartoe
trouwens zelf al initiatieven ondernomen, onder meer in de
vorm van een onderwijsdiscussiedag op 27 september
19944). Tot op heden heeft dat echter weinig tastbaars opge
leverd en zeker de verdeeldheid niet verminderd.
Marktgerichte opdracht?
De Subcommissie Nationaal Geodetisch Plan heeft bij
de vervulling van haar opdracht gekozen voor een
marktgerichte benadering. Een verstandig uitgangspunt
lijkt me, maar ik vraag mij af of ze daar wel de ruimte
toe had. Haar opdracht luidde namelijk: Het geven van
een raamwerk waarin de verwachte en gewenste ontwikke
ling van de geodesie in Nederland voor de jaren na 2000
staat beschreven, met aandacht voor de driehoek praktijk
onderzoek - onderivijs". De opdracht spreekt duidelijk
over het geven van een raamwerk voor de gewenste ont
wikkeling. Wie wenst er eigenlijk? De markt? De sub
commissie moet öf geniaal zijn öf over toekomstvoor
spellende gaven beschikken om de wensen van de markt
over een zo lange periode te kunnen vaststellen. Wenst de
Nederlandse Commissie voor Geodesie of wenst haar
subcommissie? Als dat zo is, wordt - in strijd met het uit
gangspunt van marktgerichtheid - impliciet een pleidooi
gehouden voor de invoering van een plan-economie. Een
revolutionair idee dat getuigt van grote moed, maar
waarmee echter tot nog toe geen positieve ervaringen zijn
opgedaan.
351