Marktgericht denken Wat nu...? NGT GEODESIA 1995-7' tige poging het gewenste toekomstige werkterrein van geodeten te beschrij- Marktgerichtheid is een belangrijk uit gangspunt voor het NGP. Het verraadt daarmee de achtergrond van de op stellers van het NGP. Geen van hen is afkomstig uit het bedrijfsleven. Geo deten die werkzaam zijn in het bedrijfs leven, moeten deze introductie van het marktgericht denken in het NGP erva ren als het intrappen van een open deur. Zij ervaren de gevolgen van marktgericht werken dagelijks aan den lijve; de sterke concurrentie op de markt van geodetische produkten heeft de afgelopen periode geleid tot zeer lage prijzen en kleine marges. Binnen de overheid en de daarmee verbonden or ganisaties heeft het marktbewustzijn de laatste jaren opgang gemaakt als onder deel van het streven doeltreffender en doelmatiger te werken. Er zitten ook modieuze trekjes aan; door te kennen te geven marktgericht te werken, geef je aan bij de tijd te zijn en er dus bij te horen. Het omschakelen van ambtelijk denken naar marktgericht denken is niet altijd eenvoudig. In het traditio neel ambtelijk denken worden hande lingen in eerste instantie gerechtvaar digd door een gebleken of veronder stelde behoefte in de samenleving die vervuld moeten worden. De kosten daarvan zijn van secundair belang. Het beroep op de behoefte in de samen leving is dan ook vaak gebruikt als rookgordijn om eigen ondoeltreffend heid en ondoelmatigheid bij de beste ding van middelen te verbergen. Hoe wel marktgericht denken een belangrijk uitgangspunt is, ademt het NGP in de beschouwende delen nog de sfeer van ambtelijk denken. In haar visie op marktgericht denken baseert de SC zich op de aanwezigheid van mededinging, niet alleen op het niveau van produkten en diensten, maar ook op het niveau van kennis en vaardigheden; de concurrentie met an dere vakgebieden. Deze benadering is op zich niet onjuist, maar wel beperkt. Ze legt het accent op de aanbodzijde van de markt en op de competitie tus sen aanbieders. Het aanbod volgt ech ter de (verwachte) vraag. Het zou daar om meer voor de hand hebben gelegen uit te gaan van de vraagzijde: wie zit er te wachten op (typisch) geodetische produkten en diensten en - heel be langrijk is bereid daarvoor ook te 6) In het NGP worden als marktsectoren genoemd: a. de be schrijving en het onderzoek van de aarde als natuurlijk object; b. de inrich ting en het beheer van de ruimte op aarde; c. de plaats bepaling op en rond de aarde. 7) In de ontwerpversie van december stond: ..De geodesie wordt traditioneel om schreven als de meet kundige beschrijving van het aardopper vlak of van delen daarvan het boegbeeld van de Nederlandse betalen? Vanuit deze optiek is marktgericht denken heel goed mogelijk zonder de directe aanwezigheid van mededin ging. Uiteindelijk draait her allemaal om personen en organi saties die wij klanten noemen. „Wie betaalt, die bepaalt", luidt een gezegde. Ik ben het in dit licht ook niet eens met de uitspraak van prof. M. Molenaar op de studiedag dat het we tenschappelijk onderzoek slechts ten dele afhankelijk mag zijn van de markt en dat er de mogelijkheid moet zijn om in mijn woorden los van de waan van de dag vooruit te denken. Ook voor dat laatste onderzoek is prof. Molenaar af hankelijk van de markt. Immers, iemand is bereid voor dat onderzoek geld op tafel te leggen. Bij onderzoek waarvoor specifieke budgetten moeten worden aangevraagd, is dat hel der. Ook bij onderzoek uit meer algemene middelen is echter sprake van een afwegingsmechanisme. Nu is het doorgaans zo dat de behoefte aan geld de beschikbaarheid daarvan ruimschoots overtreft. Wie geld heeft te besteden, moet daar om prioriteiten stellen. Via de informatie die nodig is om dat te kunnen doen, is het voor derden mogelijk invloed uit te oefenen, bijvoorbeeld door reclame of door lobby. Voor wie geld heeft, is het dus de kunst om uit het aanbod van infor matie de juiste elementen te pikken. Een goede reclame of lobby vergroot de kans op het verwerven van gelden, maar als de resultaten niet blijken overeen te komen met de gewekte verwachtingen, zal op een gegeven moment de geldkraan worden dichtgedraaid. Een goede reclame of lobby is dus geen garantie voor overleven. Terug naar de bovengenoemde uitspraak van prof. Mole naar. Ik denk dat hij bedoelde te zeggen dat het bedrijfsleven slechts voor een deel directe invloed moet kunnen uitoefenen op het onderzoek. Mij dunkt dat het bedrijfsleven ook wel het belang inziet van onderzoek dat pas op de lange duur tot toepasbare resultaten zal leiden. Wat moet de faculteit nu aan met het NGP? De voorgestelde ontwikkelingen en acties bevestigen meer de problemen waarmee de faculteit worstelt dan dat ze er een oplossing voor bieden. Daarnaast is het NGP behept met de door mij hierboven geschetste onvolkomenheden. Hierdoor kan het 353

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 21