A
■995-/8
NGT GEODESIA
dige hoge waterniveau uiterst riskant.
In 1992 werd een actiecomité opge
richt waarin zitting hadden de Vereni
ging Nederland-Nepal, Summit Nepal
Trekking, het ITC en inmiddels ook
Wavin. Ing. J. A. van Nes van Wavin
Overseas ontwierp met Damen een
hevelinstallatie voor Tsho Rolpan.
Wavin viert dit jaar haar 40-jarig jubi
leum en was bereid de leidingen, mof
fen en ander installatiemateriaal voor
de hevel kosteloos te fabriceren en naar
Nepal re verschepen. In februari 1993
werd door de heer Mooi en de Japanse
glacioloog dr. Tsutomu Kadota (JICA)
verder onderzoek verricht. Ze maakten
stereoscopische foto's voor het eva
lueren van de conditie van de morene,
maten de diepte van het meer en instal
leerden meetapparatuur voor meteoro
logische, glaciologische en hydrologi
sche gegevens. De conclusies waren dat
het meer veel groter is dan op topogra
fische kaarten staat aangegeven en ook
veel dieper (132 m) dan gedacht. De
inhoud van het meer wordt nu geschat
op 70 miljoen m 5 Daarmee is het waar
schijnlijk het grootste gletsjermeer in de
Himalaya.
Het resultaat was dat Tsho Rolpa de
eerste prioriteit kreeg bij het onderzoek
naar gletsjerrisico's in Nepal. Een twee
de expeditie van het JICA samen met
het Nepalese Waterministerie (WECS)
werd daarom in 1993 georganiseerd.
Twee studenten van de Vrije Universi
teit van Amsterdam zullen tussen mei
en oktober 1995 geomorfologisch on
derzoek verrichten aan de morenewal
en de hellingen rondom het meer. De
resultaten van hun onderzoek zijn van
direct belang voor de uitvoering van de
hevel.
Inlichtingen: drs. M. C. J. Damen, tele
foon 053 - 874266.
VERSLAGEN
NVG-symposium
„IT en STRATEGIE"
Op 27 april 1995 organiseerde de
NVG aansluitend op haar jaarvergade
ring een symposium met als thema ,,IT
en STRATEGIE".
De voordracht van ir. E. J. Mutsaers
van KPMG/Nolan, Norton Co, de
eerste van vier sprekers, was getiteld
Invloed van IT op de strategie van or
ganisaties". De ontwikkeling van een
nieuwe technologie doorloopt volgens
Mutsaers een leercurve. Deze kromme
heeft in de praktijk een repeterend/
cyclisch karakter waardoor de organisa
tie op een steeds hoger niveau komt.
Het is een gegeven dat alle fasen in dit
traject doorlopen moeten worden en
dat het systeem waarin de ontwikkeling
plaatsvindt, in balans moet zijn. Dat
wil zeggen er moet een evenwicht zijn
tussen het management, de middelen,
toepassingen en de gebruikers. Infor
matietechnologie (iT) toepassen uit
sluitend als nieuwe technologie zal in
de regel slechts een gering rendement
opleveren. Veel meer rendement is te
verwachten indien IT samen met een
nieuwe structuur en procesvoering
wordt opgezet. De invoering kan het
beste via tussenstappen verlopen; een
IT-jaarplan en verslag kunnen hierbij
een goed hulpmiddel zijn. Volgens
Mutsaers zal IT in toenemende mate
een ról gaan spelen bij strategische keu
zes en beleid van ondernemingen.
Information highway en de impact op
GIS" is het onderwerp van dr. F.
Lauterbach van Arthur D. Little. Vol
gens Lauterbach bestaan er vele be
schrijvingen voor het begrip informatie
snelweg, hijzelf hanteert de definitie:
„Een conglomeraat van concurrerende,
gekoppelde, hoge snelheidsnetwerken, toe
gankelijk voor wie maar wil en dat tekst,
beelden en geluid kan leveren". Dit net
werk doorloopt razendsnelle ontwikke
lingen en de architectuur is ontstellend
ingewikkeld. Naast de bestaande vaste
en mobiele netwerken is een netwerk in
opkomst dat overal, onafhankelijk van
de locatie, toegankelijk is voor iedereen
met een persoonlijke identificatie. Ook
de smart-card is een ontwikkeling met
een enorme functionaliteit. Uiteraard
hebben deze ontwikkelingen een grote
invloed op GIS. Omdat de gegevens
overal vandaan gehaald kunnen wor
den, zullen er GIS-services organisaties
gaan ontstaan. Deze organisaties wor
den ook wel „clearinghouses" ge
noemd; in feite makelaars en hande
laars in informatie. Nadeel is dat er
een afhankelijkheid gecreëerd wordt en
omtrent de kosten is er nog veel ondui
delijkheid. Lauterbach constateert dat
de technologie op zich geen beperking
vormt voor de verdere ontwikkeling,
wel zijn er problemen te verwachten op
het gebied van de privacy en de kosten.
Daarnaast verwacht hij dat de ontwik
kelingen in de USA en Japan sneller
zullen verlopen dan in Europa waar
nog steeds een grote angst is voor nieu
we technologie.
De voordracht van prof. ir. R. Groot
was getiteld Institutional conditions for
effective Geoinformation Infrastructure".
Als voorbeeld van het belang van een
goede geoinformatie-infrastructuur gaf
Groot een voorbeeld uit de olieindus
trie waar geologen 60% van hun tijd
besteedden in het zoeken naar informa
tie en slechts in 20% van hun tijd er iets
mee deden; ofte wel er valt veel te ver
dienen met een goede informatievoor
ziening. Groot verwacht dat uit econo
mische noodzaak een informatienuts
bedrijf zal gaan ontstaan. Het doel van
zo'n bedrijf kan zijn het creëren van
toegangsregelingen, het stimuleren van
verantwoord gebruik van de geoinfor-
matie (kwaliteit, betrouwbaarheid) en
het beschikbaar stellen van informatie
tegen betaalbare kosten. Ook standaar
disatie van data is een belangrijk item,
hoewel het verstandig is deze te beper
ken tot specifieke toepassingen of secto
ren. De beleidsaspecten van een geo-
informatie-nutsbedrijf heeft alle karak
teristieke eigenschappen van andere
infrastructuur. Groot noemt onder an
dere wetgeving, financiering en prijsbe
heer, toegangs- en gebruiksregelingen
en de integriteit van het nutsbedrijf
zelf. Tot slot werd een voorbeeld van
zo'n bedrijf gepresenteerd aan de hand
van een case in Slovenië.
GISkit BV i.o. was vertegenwoordigd
door ir. E. J. M. Bontje met de
voordracht Publieke Informatie Voor
ziening en de Elektronische Snelweg".
Bontje verwacht dat het gebruik van
publieke informatie behoorlijk zal ver
anderen. Voor een deel worden deze
veranderingen veroorzaakt door het
steeds krachtiger worden van PC's en
de toenemende gebruiksvriendelijkheid
van de software. Zijn verwachting is dat
de PC's de macht krijgen; gekoppeld
aan netwerken, met goede program
ma's, lage kosten en hoge snelheid, zijn
of worden het zeer aantrekkelijke syste
men. Door deze ontwikkelingen ko
men er steeds meer GIS-toepassingen
in beeld, maar voor daadwerkelijke toe
passingen moeten er nog de nodige
problemen worden opgelost. Zo zijn er
nog problemen op het vlak van de syn
chronisatie, het standaardiseren van de
administraties en het doorgeven van
mutaties in bestanden. Ondanks deze
problemen is het GIS-gebeuren duide
lijk in opkomst. Volgens Bontje wordt
er echter nog te veel gepraat en te wei
nig „gegist". Voor beter GIS-werk is
het aan te bevelen dat de communicatie
in twee richtingen kan gaan plaatsvin
den, zonder dat de kwaliteit achteruit
gaat. Controle van in- en uitgaande ge
gevens is een noodzakelijke activiteit.
Bontje verwacht dat de GIS-toepassin-
368