flar- sche Dienst Nederland
1995-9
NGT GEODESIA
VERSLAGEN
CERCO-workshop „Bijhouding
topografische bestanden"
Op O en 12 mei 1995
organiseerde de Topografi-
(TDN) in Emmen een
workshop over de bijhou
ding van topografische bestanden ten
behoeve van leden van CERCO (Co
mité Europeen des Responsables de la
Cartographie Officielle). Werkgroep
IX van CERCO houdt zich specifiek
bezig met de bijhouding van topografi
sche bestanden.
Achtentwintig deelnemers uit vijftien
landen waren voor de workshop naar
Emmen afgereisd. Deze workshop was
speciaal bedoeld om ideeën en erva
ringen uit te wisselen over het bijhou
den van bestanden met schaalbereik
1 5000 - 1 25 000. Ter voorbereiding
is eind '94 een uitgebreide enquête ver
stuurd naar alle Europese topografische
karteringsinstituten. In totaal reageer
den tweeëntwintig instituten. Uit de
enquête bleek onder andere dat:
sommige landen geen bestanden
opbouwen in het bovenvermelde
schaalgebied;
de meerderheid 1:10 000-bestanden
produceert;
de meerderheid nog niet de helft van
het land digitaal heeft;
veel landen bestanden opbouwen
met CAD-systemen (MicroStation),
maar ook veel met GI-systemen
(Arc/Info, MGE);
een klein aantal landen daadwerkelijk
bezig is met digitale bijhouding;
meestal per thema verschillende bij-
houdingscycli worden gehanteerd;
veel instituten hun bijhoudingsge-
gevens ook van andere instituten be
trekken;
sommigen nieuwe datasets leveren,
anderen was/wordt-bestanden;
veel landen hun was/wordt-bestan-
den denken te gaan gebruiken voor
de bijhouding van bestanden op klei
nere schaal.
De workshop was in twee sessies ge
splitst: de eerste behandelde bestands-
inhoud en -structuur, en de tweede
digitale bijhouding.
In de eerste sessie gaf Christoph Eiden-
benz (Bundesamt für Landestopogra-
phie, CH) een beeld van de situatie in
Zwitserland. Het Bundesamt start dit
jaar met de analoog-digitaalconversie
van het kaartmateriaal. Een topogra
fisch informatiesysteem is ontwikkeld,
waarbij de belangrijkste objecten een
geometrische nauwkeurigheid hebben
van één meter. Voor dit systeem staat
de zogenaamde BD-TOPO-structuur
van het Franse model van het Institut
Géographique National. Data worden
ingewonnen met behulp van fotogram-
metrie en het digitaliseren van de be
staande kaarten 1 25 000.
Felix Marko van het Vyskumny Üstav
Geodézie a Kartografie in Slowakije be
sprak de produktiemethodiek van het
Slowaakse 1:10 000-bestand. De films
van de bestaande kaarten worden ge
scand en gevectoriseerd. Met behulp
van het pakket MGE in combinatie
met Informix wordt een grafische data
base opgebouwd. Uitvoer wordt gepro
duceerd door gebruik te maken van
Map Finisher.
Olav Eggers (Kort- og Matrikelstyrel-
sen, DK) behandelde hun 1:10 000-
bestand: TOP10DK. Het bestand
wordt opgebouwd met fotogrammetrie
SCHALEN EN PRODUKTIE-VOORTGANG
van 17 landen per 1/1/95
25-50% 50-75% 75-100%
Schaal en percentage gereed
E2 1:10000 1:20/25000
100%
en bestaand kaartmateriaal, ook van ge
meenten en nutsbedrijven. Alle gege
vens zijn opgeslagen in een relationeel
database management systeem (Infor
mix). Voor visualisatie is een grafische
interface nodig. Bij de opbouw van het
bestand had Denemarken aanvankelijk
veel thema's gekozen, die gedigitali
seerd moesten worden. Om sneller een
landsdekkend bestand te produceren,
heeft Denemarken besloten om eerst de
belangrijkste thema's te digitaliseren.
De hieropvolgende discussie concen
treerde zich op de vraag of nationale
karteringsinstituten zich moeten toe
leggen op het opbouwen en bijhouden
van niet-grafische databases. Is het de
kerntaak om alleen coördinaten en
summiere informatie te leveren of moet
van elk object een uitgebreide beschrij
ving worden gegeven? Hierover liepen
de meningen uiteen. Nederland acht
het tot haar kerntaak om alleen coördi
naten met summiere informatie te leve
ren, terwijl bijvoorbeeld Finland en
België complete GIS-bestanden willen
leveren. Ook over de noodzaak voor
een Europees uitwisselingsformaat lie
pen de meningen uiteen. Slechts één
duidelijke conclusie kon na de discussie
worden getrokken: elk nationaal karte-
ringsinstituut heeft zijn eigen visie op
produkt en markt en handelt daarnaar.
In de tweede sessie, over bijhouding,
vertelde Konrad Birth van het Landes-
vermessungsamt Nordrhein-Westfalen
over de ervaringen met ATKIS DLM25
(Amtliches T opographisch-Kartogra-
phisches Informationssystem - Digita-
les Landschaftsmodell 1 25 000).
Voor de deelstaat is DLM25 dit jaar
gereed, dat wil zeggen voor wat betreft
de belangrijkste objecten. Vanaf 1996
moet het bestand digitaal worden bijge
houden. De bronnen voor de bijhou
ding zijn:
Duitse Basiskaart 1 5000. Deze
kaart wordt continu bijgehouden
door de lokale autoriteiten;
orthofoto-kaart 1 5000. Deze kaart
wordt elke vijf jaar geproduceerd,
parallel met de DLM25-bijhoudings-
cyclus;
topografische meldingsdienst. Mede
werkers van deze dienst verzamelen
continu informatie in het terrein en
bij andere instituten. Hierbij is het
van groot belang dat alle medewer
kers op uniforme wijze de mutaties
inwinnen.
De bijhoudingscyclus is nu vijf jaar,
maar er wordt gestreefd naar continue
bijhouding van de belangrijkste objec
414