Alternatieve werkwijze
oopp. V'/4X "o,2 - Yi+1)2 (Xi+1 - Xi_1)2}
NGT GEODESIA
sche gegevens in het betreffende ge
bied;
betrouwbaarheid van de berekende
oppervlakte kon beter worden be
paald, omdat de punten niet door een
willekeurige methode van registreren
waren bepaald;
herberekening van de oppervlakte
leidt niet tot steeds wisselende resul
taten.
De beschikbare GBKN bleek in dit
stadium van de planontwikkeling niet
geschikt door het ontbreken van vol
doende topografische referentiepunten.
De inmiddels analoog vervaardigde on
dergrond, met daarop ingetekend de te
verwerven gronden, kon daarom niet
op simpele wijze worden overgebracht
naar de GBKN. Omwille van de be
schikbare tijd en het goed kunnen eva
lueren van de nieuwe resultaten is daar
om het ToplOvector-bestand gekozen.
De digitale GBKN wordt in een latere
fase van de planontwikkeling ingezet.
Hierover later meer. Tegelijkertijd
groeide het besef dat gedurende de
looptijd van het project (vijftien jaar of
langer) steeds delen van het gebied
nauwkeuriger zouden worden bepaald.
Deze verdichting (inhomogeniteit) be
tekent dat in verschillende fasen van
het project bij berekening van de op
pervlakte gebruik moet kunnen worden
gemaakt van deze variatie in precisie.
De alternatieve werkwijze gaat uit van
kwaliteitsgegevens van geometrische
bestanden. Het effect van inhomogene
kwaliteit kan hierdoor beter worden
verwerkt in het eindresultaat. Op basis
van de beschikbare gegevens is de re
kenmethode [9] verder uitgewerkt. De
bestanden zijn door middel van het
proces van structureren en objectvor
ming geschikt gemaakt voor de nieuw
ontwikkelde applicatie. Hieronder
volgt een gedetailleerde beschrijving
over de werkwijze en de overwegingen
die een rol hebben gespeeld. De opper
vlakteformule van Elling levert het ver
trekpunt voor de rekenmethode. De
rekenmethodiek is op haar beurt in-
1995-9
Tabel 3.
Precisietabel voor
vertaling van
precisiekenmerk
naar de standaard
afwijking van de
punten.
Tabel 2.
Idealisatietabel
voor de vertaling
van idealisatie-
kenmerk naar de
standaardafwijking
van de punten.
idealisatie-kenmerk
STAN DA AR DAFWIJ KIN G
1
1 centimeter
2
3 centimeter
3
7 centimeter
4
15 centimeter
9
onbekend
precisie-kenmerk
STANDAARDAFWIJKING
1
1 centimeter
2
4 centimeter
3
10 centimeter
4
22 centimeter
5
45 centimeter
6
100 centimeter
9
onbekend
gekapseld in een applicatie. We beginnen met de opper
vlakteformule van Elling:
Opp. V2i Xj (Yj., Yi+1)
i=i
Volgens [9] geldt voor de standaardafwijking van dit opper
vlak:
i l
Hierin is CT; de standaardafwijking van X- en Y-coördinaat.
Benodigd zijn dus de standaardafwijkingen van de punten
die het oppervlak begrenzen.
Op grond van bovenstaande en met de ontwikkeling van het
„Referentiemodel: kwaliteit van geo-informatie" [8] nog
vers in het geheugen, kunnen de volgende aanvullende uit
gangspunten worden afgeleid voor het toepassen van de
alternatieve werkwijze:
digitale verwerking;
verwerken van gegevens uit het ToplOvector-bestand;
vastleggen van de precisie per punt;
vastleggen van de idealisatie per punt;
bepalen van de betrouwbaarheid van de berekende opper
vlakte;
herhaalbaarheid van de berekening gedurende de looptijd
van het project.
De precisie van een punt wordt direct afgeleid van de in-
winningsmethode. De inhoud van het ToplOvector-bestand
is veelzijdig, zowel in de bebouwde kom als daarbuiten.
Dit betekent dat de scherpte waarmee objecten in het
terrein kunnen worden bepaald (idealisatie), sterk varieert.
Bebouwde objecten kennen een idealisatiewaarde van onge
veer 0,05 [m], terwijl een bovenkant talud een waarde kent
van ongeveer 0,50 [m] of meer. Dat deze variatie in de
idealisatie ook invloed uitoefent op het resultaat van de
oppervlakteberekening, is duidelijk. Omdat in deze fase van
de planontwikkeling het ToplOvector-bestand veelvuldig
wordt gebruikt, is het toepassen van de idealisatiewaarde in
de berekening belangrijk (tabel 1).
Bij het gebruik van een GBKN als ondergrond kan worden
uitgegaan van de precisie- en idealisatiekenmerken die zijn
toegekend aan de lijnobjecten volgens de definitie van het
Landmeetkundig en Kartografisch Informatiesysteem (LKI).
Aangenomen is dat de p- en i-waarden van een lijn ook
gelden voor alle punten in die lijn (tabel 2 en 3).
De precisie van een vlakvormig object is niet alleen afhanke-
385