face
are
nod
vlak-
object
object
punt-
object
505
NGT GEODESIA
tot meer dan één lijn-object behoren en
een face tot meer dan één vlak-object
(fig. 3). Derhalve kunnen elkaar over
lappende of samenvallende thema's wel
worden opgeslagen, echter met de
nodige gevolgen voor de benodigde
opslagcapaciteit, toegangstijden en ook
de bijhouding van dien. Afhankelijk
van de verwachtingen omtrent bevra
ging en bijhouding van een toepassing
kunnen elkaar overlappende thema's
beter worden opgeslagen in verschillen
de SWM-lagen, die naar behoefte via
een overlay-operatie worden samenge
voegd tot een tijdelijke MWM-laag,
dan wel in een permanente MWM-
laag.
1995-1'
Een overlay-operatie is enigszins te ver
gelijken met het over elkaar leggen van
enkele transparanten, waarbij nieuwe
nodes, arcs en faces ontstaan, echter
met relaties naar de objecten van de
oorspronkelijke lagen. In de situatie
van fig. 4 komen vóór overlay een the-
malaag voor, waarin object A, bestaan
de uit één face, opgebouwd uit vier arcs
en vier nodes, en een themalaag waarin
object B, eveneens bestaande uit één
face, opgebouwd uit vier arcs en vier
nodes. Na overlay is er een gemeen
schappelijke themalaag, waarin object
A bestaat uit de faces 1 en 2, opge
bouwd uit zeven arcs en zes nodes, en
object B uit de faces 2 en 3, ook opge
bouwd uit zeven arcs en zes nodes; de
twee objecten hebben face 2 en de daar
aan verbonden arcs en nodes gemeen.
Overlay is niet specifiek voor de SVVM
en MWM, maar voor gegevensopslag
in themalagen, hetgeen onder meer
wordt gedaan om de opslag van de
soms zeer grote hoeveelheden gegevens
te structureren.
Een eigenschap van de gegevensmodel-
len SWM en MWM is, dat door de
relaties tussen objecten en gemeen
schappelijke arcs, nodes en faces topo
logische relaties tussen objecten (als
„grenzen aan „raken aan" of „snij
den") worden gedefinieerd. Hiervan
Fig 3.
Multi Valued
Vector Map.
links
begin
rechts
eind
ligt op
1 n relatie
m: n relatie
Fig. 4.
Overlay.
kan gebruik worden gemaakt voor de selectie van objecten.
Theoretisch definieert elke combinatie van gemeenschappe
lijke nodes, arcs en/of faces tussen twee objecten een ander
soort topologische relatie. Gezien de vele mogelijke combi
naties bestaan er dan ook veel soorten topologische relaties,
zo veel dat niet elke soort met een naam is aan te duiden.
Classificaties van topologische relaties bestaan wel, bij
voorbeeld het zogenaamde Nine-Intersection-Model [3].
Voordeel van een dergelijke benadering is dat de betreffende
relaties goed gedefinieerd zijn. Nadeel is dat van door ge
bruikers als vanzelfsprekend beschouwde relaties een aantal
niet van elkaar kan worden onderscheiden (bijvoorbeeld een
eiland binnen een vlak-object valt in dezelfde categorie als
een ander daaraan grenzend vlak-object). Op basis van de
SWM en MWM kunnen in elk geval voor de in tabel 1
opgenomen, voor de praktijk belangrijk geachte, relaties
selectieroutines worden opgesteld voor selectie van geo
grafische objecten met behulp van de daarbij genoemde ge
meenschappelijke elementen.
Selectie
Een standaard database-pakket beschikt voor selectie van
(gegevens van) objecten op attribuutwaarden veelal over een
selectiefunctie, waarin respectievelijk worden gespecificeerd
de tabel waartoe het object behoort, het attribuut waarop
moet worden geselecteerd, een vergelijkingsoperator
enz.) en een criteriumwaarde voor dat attribuut. Daardoor
worden die objecten uit de betreffende tabel geselecteerd,
waarvan de betreffende attribuutwaarde overeenkomstig de
vergelijkingsoperator voldoet aan de criteriumwaarde. Voor
beeld, ontleend aan SQL (Structured Query Language, een
gestandaardiseerde computertaal, niet alleen voor bevraging,
maar ook voor opzet, invoer en bewerking van databases):
Select cobjectnummer en gewenste attributen>
From <tabel>
Where <attribuutxoperatorxwaarde>
Als daarbij tevens gebruik wordt gemaakt van logische opera
tors (en-en, en-of, of-of) kan op meer criteriumwaarden voor
één attribuut en/of meerdere attributen worden geselecteerd.
Ook voor GIS zijn deze mogelijkheden nodig, waarbij de
selectie ook grafisch op het scherm beschikbaar moet komen.
Parallel daaraan is voor selectie van objecten op positie als
geometrisch attribuut een soortgelijke selectiefunctie nodig,
waarin gespecificeerd kan worden: de tabel waartoe het ob
ject behoort, een criteriumpositie of -gebied en topologische
operators om te bepalen of een object geheel of gedeeltelijk
binnen dat gebied ligt, of daaraan grenst. Door die functie