A
lijn A - lijn B
I99S-"
NGT GEODESIA
Objecten
Aanduiding
Gemeenschappelijke elementen
vlak A - vlak B
w-1 aanrakend
w-2 aangrenzend
w-3 eiland
w-4 overlappend
één of meer nodes en geen arcs
één of meer arcs
alle arcs van A met B
één of meer faces
11-1 aftakkend
11-2 snijdend
11-3 rakend
11-4 samenvallend
eindnode A met tussennode B
tussennode A en B, rekenroutine voor onderscheid snijdend/rakend
tussennode A en B, rekenroutine voor onderscheid snijdend/rakend
één of meer arcs
punt A - punt B
pp-1 samenvallend
node
vlak A - lijn B
vl-1 aanrakend
vl-2 grenzend
vl-3 snijdend
vl-4 lijn binnen vlak
alleen één node en geen arcs
één of meer arcs van B, die tot de grens van A behoren
één of meer arcs van B, die binnen A liggen
alle arcs van B binnen A, geen nodes die tot grens A behoren
vlak A - punt B
vp-1 punt binnen vlak
vp-2 punt op rand
via aparte relatie, niet in fig. 3
node
lijn A - punt B
lp-1 op/door
node
alleen in MWM
moeten die objecten worden geselecteerd, waarvan de positie
overeenkomstig de topologische operator gerelateerd is aan
het criteriumgebied.
Een tekstueel voorbeeld zou er zo kunnen uitzien:
Select <objectnummer en gewenste attributen>
From <tabel>
Where <positiexbinnenxcriteriumgebied>
Specificatie van een attribuut waarop wordt geselecteerd,
hier <positie>, is hierbij overbodig; andere dan positie-attri
buten zijn hiervoor niet denkbaar. Topologische operators,
hier <binnen>, kunnen werken op basis van topologische
relaties en/of op basis van rekenkundige operaties. Een crite
riumgebied moet de vorm kunnen aannemen van een wille
keurige recht- of veelhoek, maar ook van een bestaand object
en moet grafisch op het scherm kunnen worden gespecifi
ceerd, terwijl de selectie ook grafisch op het scherm beschik
baar moet komen.
Selectie van een object op basis van meerdere criterium-
gebieden is wat moeilijk voorstelbaar: een object heeft één
positie en alleen gedeelten van een object kunnen binnen
twee verschillende criteriumgebieden liggen, tenzij deze
elkaar overlappen. In de praktijk zullen selecties op meer
criteriumgebieden zich dan ook vooral voordoen in een vorm
dat objecten van het ene thema als zodanig worden gebruikt
voor de selectie van objecten van een ander thema. Er moe
ten dus meerdere objecten als criteriumgebied kunnen wor
den gespecificeerd. Bij opslag van de betreffende thema's in
verschillende lagen is voor selectie dan in feite een combina
tie van een overlay- en een selectie-operatie nodig.
Voor 3D-toepassingen van een GIS worden niet zozeer de
thematische, maar vooral de geometrische eigenschappen
anders beschouwd: het gegevensmodel dient niet alleen op-
Tabel 1. slag van punt-, lijn- en vlak-objecten in
Voor selectie bruik- 3D mogelijk te maken, maar ook te
bare topologische voorzien in opslag van volume-objec-
object-realaties. ten. Bij presentatie in een 3D-omge-
ving dienen geselecteerde objecten niet
zoals bij 2D gebruikelijk alleen van
boven, maar vanuit willekeurige stand
punten te kunnen worden bekeken.
Voor selectie van objecten in een 3D-
omgeving op de positie zou overeen
komstig het voorgaande ook een 3D-
criteriumgebied, een willekeurig volu
me of een volume-object moeten kun
nen worden gespecificeerd en zouden
er operators (op topologische relaties
en/of op rekenkundige operaties berus
tend) beschikbaar moeten zijn om te
bepalen of een object geheel of gedeel
telijk binnen dat gebied ligt of daaraan
grenst. Voor selectie van objecten op
meer criteriumgebieden in 3D zou
overeenkomstig het voorgaande een
combinatie van een 3D overlay- en een
selectie-operatie nodig zijn. Bij een 3D
overlay-operatie moeten twee volume
objecten of een volume-object en een
vlak-object of lijn-object elkaar kunnen
doorsnijden met „deelvolumes", door
sneden/profielen, enzovoort als resul
taten.
GIS-eigenschappen
Het voorgaande samenvattend komen
de volgende voor een GIS van belang
zijnde eigenschappen naar voren:
506