A
Open GIS
'995->
NGT GEODESIA
gebruiken, terwijl de meta-gegevens een onjuiste voorstelling
van zaken geven, blijkt dit pas tijdens het gebruik. De ver
wachting is dat de betreffende gebruiker hierover in overleg
treedt met de leverancier van de gegevens. Dit is tevens dege
ne die de (verkeerde) meta-gegevens heeft ingevoerd.
De database-beheerders stemmen onderling regelmatig af
over wensen en veranderingen die in de database zijn aange
bracht. Op deze manier blijft de consistentie van de totale,
samengestelde meta-database gewaarborgd.
Een onderdeel van de meta-gegevens die worden vastgelegd
in de meta-database, betreft een indicatie van de kwaliteit
van de betreffende geografische gegevens. Het is echter erg
moeilijk om een duidelijke definitie te geven van wat de
kwaliteit precies inhoudt. In Ravi-verband is gewerkt aan het
bepalen van een definitie van de kwaliteit van geografische
gegevens [2]. Een deel van de kwaliteit van een geografische
gegevensverzameling heeft te maken met de wijze van code
ren en classificeren, een ander deel gaat over zaken als pre
cisie en betrouwbaarheid van de geografische locatie. Een
probleem hierbij is het bepalen van de waarde (score) voor de
verschillende onderdelen van kwaliteit. Met name het bepa
len van de kwaliteit van het thematische aspect is een moei
lijk te definiëren begrip.
Ter ondersteuning van het bepalen van de kwaliteit van een
gegevensverzameling wordt bij de RWS
gewerkt aan een programma waarmee
verschillende testen uitgevoerd kunnen
worden op geografische gegevens. Als
basis hiervoor dient een programma van
het Rijksinstituut voor Volksgezond
heid en Milieuhygiëne (RIVM), het
QUACO-systeem (Quality Control) [3].
Een gegevensbeheerder kan met behulp
van QUACO een deel van de kwaliteit
van een gegevensverzameling bepalen
en dit vastleggen in het meta-informa-
tiesysteem. Een gebruiker van het me-
ta-informatiesysteem kan op basis van
dergelijke informatie bepalen of de ge
gevensverzameling wellicht voldoet aan
de gestelde eisen. QUACO kan testen
uitvoeren op de attribuut-gegevens en
kan testen ol bijvoorbeeld de topologie
klopt. Programma's als QUACO heb
ben echter een aantal beperkingen.
QUACO kan nooit bepalen of aan een
geografisch object de juiste attribuut
waarden zijn toegekend of hoe groot de
afwijking ten opzichte van de werke
lijke positie bedraagt.
Open GIS is de verzamelnaam voor het geheel aan organi
satorische en technische maatregelen die ervoor moeten
zorgen dat een gebruiker toegang krijgt tot alle voor de
werkzaamheden benodigde functionaliteit (applicaties en
modellen) en gegevens binnen een organisatie. Het ken
merk van een Open GIS is dat de beschikbaarheid van
functionaliteit en gegevens onafhankelijk plaatsvindt van
de gebruikte hardware en software en onafhankelijk van de
locatie van de gebruiker en de plaats waar de functionaliteit
en gegevens staan [4]. De Open GIS omgeving verzorgt de
afhandeling van transport, conversie en transformatie van
de gegevens afhankelijk van de locatie en de gebruikte hard
ware en software van de gebruiker.
Bij een Open GIS worden gegevensopslag, functionaliteit
en user-interface gescheiden van elkaar ontwikkeld en
beheerd. Dit wordt het drie-lagen model genoemd (fig. 2).
Het voordeel van een drie-lagen model t.o.v. de huidige
manier van applicatie-ontwikkeling is [5]:
gegevenslaag: gegevens worden beheerd op de plaats waar
dit het beste mogelijk is, bijvoorbeeld dicht bij de bron,
onafhankelijk van de plaats(en) waar de gegevens ge
bruikt moeten gaan worden en onafhankelijk van appli
caties.
functionaliteit: applicaties en modellen hoeven maar één
keer ontwikkeld te worden. Afhankelijk van het doel van
de gebruiker worden gegevens uit een bepaalde database
gebruikt voor een bepaalde applicatie of modelbereke-
ning.
presentatie: gebruikers krijgen een standaard en uniforme
user-interface, die toegang geeft tot alle voor bepaalde
werkzaamheden benodigde functionaliteit en gegevens.
Dit betekent dat een gebruiker via een uniforme user-
interface meerdere programma's en soorten gegevens kan
aanroepen/verwerken.
De Rijkswaterstaat is verspreid door het gehele land en
bestaat uit meerdere vestigingen. In principe heeft iedere
vestiging een „eigen" Open GIS. De gehele organisatie
vormt gezamenlijk weer een Open GIS. Koppeling tussen
de vestigingen vind plaats op het niveau van functionaliteit
en bij de meta-databases. Op deze wijze kan een gebruiker
inzicht krijgen in de bij de RWS beschikbare meta
gegevens en via de eigen user-interface kunnen vervolgens
met de in het meta-informatiesysteem geselecteerde ge
gevens bepaalde applicaties of modellen worden opgestart,
onafhankelijk van de locatie waar deze zich bevinden.
Momenteel worden bij de Rijkswaterstaat veel werkzaam
heden verricht om een open GIS te realiseren. Omdat de
diversiteit van de gebruikte hardware en software bij de
Rijkswaterstaat gering is, dienen voor het realiseren van een
open GIS bij de Rijkswaterstaat vooral organisatorische
problemen opgelost te worden (wie mag wat met welke
gegevens, wie betaalt wat, enz.). Bij de Rijkswaterstaat
wordt voornamelijk gebruik gemaakt van het GIS-pakket
Are/Info op computers van HP en Sun. Tevens wordt veel
gebruik gemaakt van ArcView op PC-systemen.
De ideeën van Open Systemen en Open GIS zijn al enige
tijd geadopteerd door de grote software- en hardware
fabrikanten. Derhalve komen er de laatste tijd meer en
meer programma's op de markt waarbij al rekening wordt
gehouden met het opzetten van een open omgeving bij
organisaties. Voorbeelden van dergelijke programma's zijn
de Spatial Database Engine (SDE) van ESRI en de Distri
buted Computer Environment (DCE) van de Open Soft
ware Foundation (OSF), een groep grote hardware fabri
kanten, waaronder HP, die gezamelijk een set tools hebben
ontwikkeld waarmee verschillende typen hardware plat
forms met elkaar kunnen communiceren.
514