A
Kwispelen en jojo-en
NGT GEODESIA
Rekencentrum:
Hero Volkers voor)
en Martin van den
Bosch (achter).
Op de bok heerst
alle rust.
'995-11
deren. Je kunt dan hoogstens nog een centimeter of drie in
horizontale richting verdraaien. Kwispelen noemen ze dat.
Zaterdagmorgen in alle vroegte wordt element zes naar zijn
laatste rustplaats vervoerd. Het manoeuvreren naar de juiste
positie wordt nu met drie tachymeters gevolgd. Het compu
terbeeldscherm is verhuisd naar een naastgelegen bouw
werkje. Waarnemers en verwerkers kunnen zo ongestoord
werken. De Smit Tak-begeleider doet zijn werk nu op de bok
zelf, waar een dito beeldscherm dezelfde informatie toont als
aan de wal. Om tien uur ligt het element in positie en kan het
afzinken beginnen.
Een klein, maar snel verbindingsbootje brengt me even aan
boord van de bok, waar schijnbaar een serene rust hangt. De
reuzen stalen kabels hangen volkomen stil, er lijkt niet veel
schot te zitten in het afzinken. Het blijkt dat op dit moment
de acht ballasttanks onderin worden gevuld, terwijl het
element in de kabels van de bok keurig horizontaal wordt
gehouden. Dat duurt een paar uur en gebeurt geheel onder
water, hierboven zie je daar helemaal niets van. Ook in de
stuurhut verandert er weinig aan het beeldscherm. Terug
naar de wal dus maar weer.
In de waarnemingskeet piepen de tachymeters constant hun
waarnemingen door, maar ook daar zie je geen verande
ringen. Pas om een uur of twee is er voldoende ballast inge
nomen om te kunnen zakken. Nu komt er wat beweging in,
al gaat het centimeter voor centimeter. Hij moet nog een
meter of tien zakken. Dat wordt laat vanavond. Voortdurend
wordt ook gecorrigeerd voor de langs- en dwarshelling, want
hij moet precies horizontaal blijven tijdens het zakken. Er
staat knap veel wind en soms lopen de cijfers weer iets terug.
Nu zijn ze aan het jojo-en, merkt Bertus van Embden, één
van de oudste Geocon-medewerkers, op. Dat moet het
tegenovergestelde zijn van kwispelen. Bertus legt graag even
uit dat er in zijn ogen niet echt sprake is van kwispelen.
Vroeger wel, toen moest alles nog veel meer handmatig
gebeuren. Dan keek je vanaf twee standplaatsen naar het
element en als het dan niet goed ging, haalde je het weer wat
terug of opzij, je moest veel meer bijsturen. Dat was pas echt
kwispelen. Tegenwoordig gaat dat veel gemakkelijker met
die moderne apparaten. Dat laatste stukje wat ze nu kwispe
len noemen, is gewoon omduwen met een vijzel en wat
lieren. Dat kun je toch geen kwispelen noemen
Behalve aan de cijfers is op het beeldscherm nu ook te zien
hoe element zes zijn voorgangers nadert. Aan weerszijden is
een ruimte van ongeveer dertig centimeter, maar hij moet
Piet Hein-tunnel klaar is, heeft Geocon
er al aan twintig meegewerkt. Daar
onder prijken veel bekende Neder
landse exemplaren, zoals de Coen-, IJ-,
Benelux- en Vlake-tunnel, maar ook
buitenlandse, zoals de Elbe-, Liefkens-
hoek- en Medway-tunnel.
Elk werk heeft zijn eigen problema
tiek en is weer anders dan het vorige.
Martin zit al vijfentwintig jaar in dit
soort werk en hij geniet er nog dagelijks
van. Het is vooral de samenwerking
tijdens zo'n project, en de spanning om
het werk goed en op tijd klaar te krij
gen. Je werkt samen en moet op elkaar
kunnen rekenen. Dat geeft een aparte
sfeer. Martin vindt dit veel spannender
dan menig ander landmeetkundig werk
waar pas wordt gemeten als het werk
klaar is. Er is dan geen spanning. Heb je
een fout gemaakt, dan ga je de andere
dag gewoon terug. Hier kan dat niet. Je
kunt een tunnel niet even weer omhoog
halen als hij niet goed ligt. Als je een
maal in deze wereld bezig bent, wil je
eigenlijk niets anders meer en je rolt
van het ene werk in het andere, omdat
je die wereld kent. Belangstellend kijkt
Martin nu al uit naar mogelijke volgen
de projecten, zoals die hele grote tunnel
tussen Denemarken en Zweden.
Een paar dagen nadat de tegels op de IJ-
bodem zijn gelegd, volgt het grote
werk: het afzinken van element zes. Het
moeilijkste en meest spannende, want
het is het laatste element van de Piet
Hein-tunnel en het moet precies passen
tussen de elementen vijf en zeven die er
al liggen. Dat geeft niet alleen span
ning, maar het werkt ook anders. Je
moet het element al heel precies op zijn
plaats leggen als het nog boven water
ligt, en het er dan precies verticaal tus
sen laten zakken. Als het er eenmaal
tussen ligt, kun je niet veel meer veran-
521