JüM
Monnikenwerk
1995-12
NGT GEODESIA
Er is een permanence Nederlands-Belgische grenscommissie,
die bestaat uit vertegenwoordigers van de provincies en van
de kadasterkantoren aan weerszijden van de rijksgrens. Deze
commissie houdt zich bezig met de vastlegging van de rijks
grens in RD en met de controle op de instandhouding van
de grensmarkering (men laat verdwenen palen herplaatsen,
onzichtbaar geworden scheidingen van markeringen voor
zien, enz.). In 1974 is de rijksgrens bij Baarle ook onder de
zorg van de commissie gekomen, maar alleen de buitengrens:
de enclaves waren formeel nog steeds slechts gemeente
grenzen en daarvoor was men niet bevoegd. Vanuit de
commissie is diverse malen aangedrongen op definitieve vast
stelling van de enclavegrenzen. Een paar jaar geleden waren
de landmeetkundige werkzaamheden zo ver gevorderd, dat
de tijd rijp was om tot definitieve vaststelling over te gaan. Er
werd een Koninklijke Grenscommissie ingesteld met vier
leden uit Nederland en vijf uit België; bij het Kadaster
Noord-Brabant werd Harry Herben vrijgemaakt om het
project ambtelijk voor te bereiden.
Herben moest zelf uitvinden hoe hij dit moest gaan doen;
voor dit soort werk bestond geen draaiboek. In principe is
het niet zo moeilijk: je pakt de gegevens van het Nederlandse
en van het Belgische Kadaster, vergelijkt die, haalt de ver
schillen eruit en bepaalt de definitieve grensgegevens ten
behoeve van het proces-verbaal. Het probleem was dat in de
afgelopen jaren de grensbepaling steeds ad hoc was „mee
genomen" en er dus geen systematische documentatie be
schikbaar was. Gelukkig voor Herben had het kadaster
kantoor Turnhout al eens alle 959 grenspunten in coördina
ten berekend, zij het in het Lambertl950-stelsel dat in
België gebruikelijk is. Op basis van deze lijst, te zamen met
de bijbehorende Belgische kadasterplans, is hij met het
onderzoek begonnen.
Eerst werd bij het kadasterkantoor Breda alles verzameld wat
op de enclaves van Baarle-Nassau betrekking had: bijbladen,
minuutplans, aanwijzende tafels uit 1836 en honderden
veldwerken. Vervolgens werden alle „Belgische" coördinaat-
punten op de Nederlandse bijbladen teruggezocht en aan
getekend, waarmee niet alleen een visuele controle werd uit
gevoerd, maar het ook gemakkelijker was om op veldwerken
van de aangrenzende percelen de betreffende punten terug te
vinden.
Omdat de Belgische en Nederlandse computersystemen niet
compatibel waren, moest Herben alle coördinaatpunten van
de Belgische lijst overtypen en vervolgens transformeren naar
het RD-net. Daartoe zijn aparte transformatieformules be
paald. Er zijn wel algemene omrekenformules van RD naar
Lambertl950 en vice versa; die geven echter voor grote
gebieden vaak significante plaatselijke afwijkingen. De ge
transformeerde coördinaten konden stuk voor stuk worden
vergeleken met hun RD-waarde uit LKI, maar daar deed zich
een probleem voor: ongeveer 50% van de LKI-coördinaten
bleek via het Systeem Detailmeting te zijn berekend, maar de
rest was vanaf de plans gedigitaliseerd en was dus minder be
trouwbaar. Herben en een medewerker zijn toen maanden
bezig geweest om alle metingen op de veldwerken, waarop
de gedigitaliseerde punten voorkwamen, alsnog in LKI te
construeren en daaruit de goede coördinaten te bepalen.
Toen konden de „definitieve" coördinaten uit het LKI met
de getransformeerde Belgische coördinaten worden verge-
Fig. 2.
Het woonhuis
Chaamseweg
10 en 11.
leken. Bij ruim honderd punten bleek
de aangenomen tolerantie van twintig
centimeter te worden overschreden.
Een nadere analyse leerde dat veel ver
schillen optraden bij grenspunten die
in de as van een weg lagen: de Belgen
maten doorgaans die as terrestrisch in,
terwijl de Nederlanders meer dan eens
een gemiddelde lijn tussen de wegkan
ten bleken te hebben geconstrueerd.
Ook de transformatie van Lambert
naar RD kon verfijnder: waar verschil
len optraden, zijn per deelgebied (soms
per plan, soms nog kleiner) opnieuw
transformatieformules bepaald, waar
door veel coördinaten alsnog beter
bleken overeen te stemmen dan na de
eerste grote transformatie. Uiteindelijk
bleven er van de ruim honderd punten
nog zo'n dertig over, waar rekenkundig
en administratief niet te bepalen viel
waaraan het verschil zou kunnen lig
gen. Die zijn vervolgens onderworpen
aan een gezamenlijke analyse door bei
de kadasterkantoren (tot dan toe had
den alle activiteiten zich uitsluitend in
Nederland afgespeeld!). Er bleek één
enclave te zijn, waarvan de grensaanwij-
zing door beide Kadasters verschillend
was geïnterpreteerd. Voor het overige is
van geval tot geval in overleg vastgesteld
wiens meting zou worden gehanteerd.
Alle verschilpunten zijn op deze manier
opgelost; het bleek niet nodig om nog
in het terrein tot grensvaststelling over
te gaan. De landmeetkundige werk
zaamheden bleken door de jaren heen
goed te zijn uitgevoerd aan beide zijden
van de rijksgrens.
Het resultaat van het monnikenwerk
van Herben is neergelegd in een Pro
ces-Verbaal van afbakening van de gren
zen van de enclaves van Baarle-Hertog in
de gemeente Baarle-Nassau en van de