A CONGRES NGT GEODESIA 1995-12 De laatste congresdag zou tot de laatste minuut boeiend blijven, met „Struc tuur in kennisoverdracht"als dagthema. De wereld (grond)economie is voor velen van ons geen alledaagse materie. Toch slaagde drs. ir. H. A. L. Dekker erin om gedurende zijn lezing de toe hoorder te boeien met de tegenstellin gen in de wereld. Centraal stond het belang van grondtransacties en de regis tratie van eigendomssituaties. In ont wikkelingslanden ligt wat dat betreft nog veel werk. Hij hield een duidelijk pleidooi voor een veranderende rol van de geodeet, die zelfs in ons eigen land niet zou misstaan! Van de ontwikkelingslanden naar de meest moderne technologie die we ons kunnen voorstellen. Deze cultuurschok veroorzaakte drs. A. J. Steinfort van Intergraph Benelux BV. Met een prima Mevr. Van der Ven betoog leidde hij de toehoorder door aan het woord. een aantal technologische ontwikke lingen die voor de dienstverlening naai de klant verstrekkende gevolgen zullen hebben. We moeten ogen en oren openhouden en nieuwe technologieën/ stromingen stimuleren. Samenwerking staat voorop, zowel bij de leverancier van de technologie als de gebruiker! Met name in dit werkterrein zien we dat deskundigen vanuit meerdere disci plines met elkaar in contact komen en dat het resultaat van samenwerken vruchten afwerpt. In de daaropvol gende lezing ging ir. T. Overduin van de Provincie Gelderland in op het ex ploiteren van geo-informatie. Hij ana lyseerde een aantal tendensen rondom kostentoerekening. De echte gebruiker Prof. Kainz als van geo-informatie komt pas in beeld eerste spreker. als alle, maar dan ook werkelijk alle, technologie voor hem of haar is geregeld en de gewenste gegevens beschikbaar zijn. Als de huidige technologische drempels in snel tempo worden afgebroken, waarom dan nieuwe drempels opwerpen door elkaar onnodig te belasten met financiële regelingen? Een goede aanzet voor een discussie tussen aanbieders van geo- informatie! Ir. R. Dood van de Rijkswaterstaat liet vervolgens zien welke hulpmiddelen kunnen worden ingezet om geo-informatie te ontsluiten. De gebruiker moet te allen tijde inzicht hebben in wat beschikbaar is en wat de kwaliteit is. De diversiteit van informatie en klanten is een complicerende factor, maar ook niet meer dan dat. Er zijn veel mogelijkheden, het is aan de organisatie zelf om deze te benutten. De Rijkswaterstaat geeft wat dat betreft een goed voorbeeld en legt de verant woordelijkheid over het gebruik van geo-informatie daar waar het hoort, bij de eindgebruiker! Ing. J. Löwik van Heidemij Advies BV koos een andere invalshoek. Hij stelde dat een pro-actieve houding van de landmeter/geodeet tot nieuwe impulsen moet leiden om de geo-informatiemarkt binnen de lokale overheid open te breken. Dit vergt voor velen een heroriëntatie op hun werkprocessen en de dienst verlening. Dat er kansen liggen, werd snel duidelijk. Als laatste spreker was ir. J. Polman van het Kadaster aan het woord. Ter afsluiting van het congres ging hij in op het aspect kennisoverdracht dat schuilgaat achter het begrip HTW. De ontwikkeling van deze nieuwe richtlijn voor de uitvoering van landmeetkundige werkzaamheden en con trole van processen biedt veel houvast voor een kwalitatief verantwoorde produktie. Daarbij kwaliteit uitgedrukt in termen van „wat nodig is en gevraagd wordt". Een positieve verwachting is alvast gewekt, nu nog de publikatie. Het congres werd op een wel zeer bijzondere wijze afgesloten met een cabaretesk optreden van Erik Breij. Hij wist binnen zeer korte tijd de toch enigszins vermoeide toehoorder te ver maken en aan het lachen te krijgen. Na vijftien minuten puur entertainment werd afgesloten met een hartverwarmend ap plaus. Een afsluiting van het congres die herhaling verdient! Samenvattend: een boeiende slotdag met veel samenhang in de lezingen en een prima afsluiting van het congres. Marc van de Ven 557

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1995 | | pagina 21