Voor de beoordeling van het langs-
profiel van de ARAN waren van een
tweebaansweg orn de 10 m waterpas
metingen beschikbaar. Vanwege de
verschillen in golflengte van het
ARAN-profiel en het waterpasprofiel
is het waterpasprofiel eerst gefilterd.
Gebleken is dat het relatieve ARAN-
profiel redelijk goed met het waterpas
profiel overeenkomt, met maximale
afwijkingen van ongeveer 0,02 m. Dit
voldoet aan de gestelde eis (0,02 m),
maar niet aan de gestelde wens
(0,01 m).
De dwarsprofielgegevens van de
ARAN zijn vergeleken met landmeet
kundige gegevens die zonder filtering
of andere bewerkingen worden ge
bruikt. De helling van de balk is be
rekend uit de landmeetdata en het
dwarsprofiel uit de ARAN. Hiertoe
zijn telkens vier punten uit het dwars
profiel gebruikt. Uit een lineaire re
gressie per meetraai (dwarsprofiel) van
de hoogteverschillen tussen de land-
meetdata en de profieldata van de
ARAN op de dwarsafstand volgt de
hoeklout AAR en het residu per me
ting. De hoekfout zelf wordt hieron
der behandeld. Uit de grootte van het
residu volgt een spreiding van 0,01 m.
De conclusie hieruit is dat de akoesti
sche hoogtemeters bruikbaar zijn.
De nauwkeurigheid van de gyroscoop
van de ARAN is tevens afgeleid uit de
lineaire regressie van landmeetdata en
profieldata van de ARAN [6]. De
hoekfout AAR op de linker rijstrook
van het beschouwde meetvak bedroeg
Meetbalk ARAN
met 1MU gyro-
systeem.
Fig. 2b.
Principe ver
nieuwd profiel-
meetsysteem.
0,05% 0,2% en op de rechter rijstrook 0,5% 0,2% met
1% 0,5 gr. Deze nauwkeurigheid voldoet niet aan de
gestelde eisen (nauwkeurigheid rolhoek± 0,1 gr.).
Vernieuwd profielmeetsysteem
Gebleken is dat het afstandmeetsysteem en de akoestische
hoogtemeters bruikbaar zijn voor herprofileringsmetingen.
De versnellingsmeters en de gyroscoop in de ARAN vol
doen niet aan de gestelde eisen voor herprofilering; deze
moesten worden vervangen door een inertieel gyrosysteem,
een gyroscoop die bestaat uit een combinatie van gyro's en
versnellingsmeters. Om hiermee het wegprofiel te kunnen
meten, is het volgende meetprincipe voorgesteld [7].
Het probleem van het meten van het wegprofiel vanuit een
rijdende auto is op te splitsen in twee delen: de bepaling
van de plaats, de hoogte en de stand van de auto en het me
ten van de afstand ten opzichte van het wegdek vanuit die
auto. De bepaling van de plaats van de auto (X,Y) is met
het huidige instrumentarium mogelijk. Voor de bepaling
van de stand (de langshelling AP en de dwarshelling AR) en
de hoogte Z van de auto moet gebruik worden gemaakt van
een modern gyrosysteem. De stand van de auto is vooral
van belang om de hoogte Z om te rekenen naar de plaats
van een ultrasone meetkop (hoogtemeter) in de meetbalk.
Vervolgens kan dan, door uit te gaan van de gemeten
afstand tot het wegdek, de hoogte van het wegdek worden
bepaald. Door gebruik te maken van meerdere meet-
koppen is een bemonstering van het gehele wegprofiel
(langs- en dwars) mogelijk (fig. 2). In de praktijk kunnen
deze hoogtemeters niet alle tegelijk werken als gevolg van
interferentie en kan maar een bepaald aantal metingen per
seconde worden verwerkt. Voor de ARAN is in dit verband
het volgende aftastpatroon van belang:
dwarsafstand tussen de hoogtemeters 0,1 m;
cyclustijd voor ongeveer twintig hoogtemeters 0,03 s.
Bij een meetsnelheid van 70 km/h komt dit neer op
0,6 m in X-richdng;
21
NGT GEODESIA
1996-1
Langsvlakheidmeetsysteem
Dwarsvlakheidmeetsysteem
Hellingmeetsysteem
Fig. 2a.
Meetprincipe
ARAN
Meetbalk met
Akoestische hoogtemeters
«t? TTTT»yyTtT3XPrrTTfTTTr'rTq-
Baan van het voertuig
Gyrosysteem
langsprotïel
X lengterichting
Y dwarsrichting
Z hoogterichting
AR= rolhoek
AP= pitchhoek
Dwarsprofiel