A
liet men mij de beslissing nemen, anderdeels kwam men tot
tegenstrijdige uitspraken, een situatie die voor de discussies
in de Staatscommissie inzake het Kadaster funest was. Een
goede (ook kwantitatieve) doelstelling ten opzichte van
de rechtsregels ontbrak dus. En zou de situatie hij niet-
kadastrale diensten en instellingen zoveel beter zijn?
Er moest dus een apparaat worden bedacht om een kwanti
tatieve onderbouw te geven op grond waarvan de discussie
over een doelstelling kon worden gevoerd.
Na enkele jaren prutsen werd een richting gevonden. Op
gesteld diende te worden een criteriummatrix voor de
opeenvolgende verdichtingen van het Rijksdriehoeksnet,
zoals gangbaar in de praktijk. Dit bleek een ontzaglijk
moeilijk probleem, niet wat de wiskunde betrof maar wel
wat het opsporen van de eigenschappen betrof, op grond
waarvan de constructie van de criteriummatrix ter hand
kon worden genomen. Rond 1975 gelukte die dank zij vele
proefberekeningen die met eindeloos geduld door Kok
werden uitgevoerd. Twee student-assistenten, Rorijs en
Oosterbroek, hebben daarna aan een eerste afronding
gewerkt, waarvan Oosterbroek najaar 1983 in zijn afstu
deerscriptie verslag heeft gedaan. Voor mij was verbazing
wekkend hoe goed de gevonden criteriummatrix paste bij
de gegenereerde covariantiematrix van meetgrootheden.
Intussen begonnen satellietmethoden werkbare resultaten
te geven. Moest dus verder op de ingeslagen weg worden
voortgegaan? Het antwoord was: ja, want ik beschikte noch
over een goed rekenmodel voor satellietmethoden, noch
over een driedimensionale criteriummatrix. En de hoofd
zaak voor mij was toch de discussie over een doelstelling,
een doelstelling die des te meer nodig was omdat diensten
meer en meer landmeetkundig werk uitbesteedden.
Inmiddels was in 1982 mijn pensionering ingegaan. Dat
betekende niet alleen het rampzalige verlies van een secreta
resse, maar vooral de nog grotere ramp van het verlies van
mijn vertrouwde staf. Gelukkig bood een bevriende hoge
official van een grote dienst uitkomst door mij een be
perkte staf ter beschikking te stellen. Er gebeurde echter
niets, maar omdat ik zelf enige tijd rust moest houden,
wachtte ik af. Tot bleek dat chefs van de mij toegezegde staf
zich niet konden voorstellen dat die oude man in Delft enig
begrip zou kunnen opbrengen voor de doelstellingen van
hun eigen gemoderniseerde dienst. Met als resultaat dat het
onderzoek werd getorpedeerd!
Mijn vechtlust was niet meer als in de HTW-tijd, ik schreef
dus een afscheidsbrief aan de bevriende official en borg
mijn stukken op in mijn archief dat nu aan recycling toe is.
Tien jaar lang voorbereidend managementswerk voor niets!
Maar ach, ik dacht de dienst zal het probleem zelf wel op
lossen, ze hebben het toch geleerd. Tot de dag van vandaag
heb ik echter geen resultaat gezien, laat staan een indicatie
van het probleem.
Voor mij was
verbazing
wekkend
hoe goed de
gevonden
criteriummatrix
paste bij de
gegenereerde
covariantie
matrix van
meetgroot
heden.
Gelukkig was er nog het satelliet-pro
bleem, waar pen en papier voldoende
hulpmiddelen waren.
Geen droevig einde dus van een be
toog, dat, ondanks mijn voornemen,
toch nog enkele kritische opmerkin
gen bevat. Maar dat hoeft u niet seri
eus te nemen, want ik verkeer in de
zelfde situatie als enkele decennia gele
den toen de voorzitter van de Europe
se Triangulatie Commissie voorstelde
mij na acceptatie van de resoluties het
woord te geven. Welk voorstel met
algemene stemmen werd aangeno
men!
Scientific view on geodesy
The Levallois Medal, awarded by the
International Association of Geodesy
(IAG) to prof. dr. ir. W. Baar da for his
esteemed contributions to the science of
Geodesy, was presented by the honorary
president of the IAG, prof. W. Torge,
during a special meeting of the Nether
lands Geodetic Commission on Novem
ber 17th 1995 in Delft. The lecture
presented by the laureate prof. Baarda
on this special occasion, gives a personal
tour d'horizon of geodetic accomplish
ments, scientific as well as organiza
tional, together with a reflection on some
of todays developments.
[1] Moritz, H., Mind and the
Universe: An Introduction to
Natural Philosophy. Wichmann,
Heidelberg 1995.
[2] Polanyi, M., Personal Knowledge.
Toivards a Post-Critical Philosophy.
Routledge and Kegan Paul,
London 1958, 1969.
1996-2
NGT GEODESIA
Summary
Literatuur
56