Is kritiek op het NGP welkom?
OPINIE
Het is stil geworden rond het Natio
naal Geodetisch Plan (NGP). Zo af en
toe hoor je de naam van het plan nog
wel ergens vallen, maar verder lijkt er
weinig te gebeuren. In ieder geval niet
in NGT Geodesia, waarin het laatste
artikel over het NGP alweer in juli/
augustus 1995 verscheen. Naar ik heb
vernomen, is ook uiterst spaarzaam
gereageerd op de uitnodiging van de
Nederlandse Vereniging voor Geo
desie aan haar leden om schriftelijke
reacties op het NGP te geven. Bete
kent dit dat het met veel tamtam uit
gebrachte plan nu een stille dood
sterft? En als dat zo is, komt dat door
gebrek aan belangstelling, of omdat
het plan geen oplossing biedt voor het
eigenlijke probleem: de impasse bin
nen de Faculteit der Geodesie? Of is er
een andere reden? Als het NGP nog
springlevend is, is er dan slechts sprake
van een tijdelijke windstilte om ruimte
te geven aan stille dipl
omatie;
maal vragen die om
smeken.
Alle-
antwoord
Ik was blij verrast toen het NGP in het
januarinummer 1996 van NGT Geo
desia weer aan de orde kwam, zij het
slechts terloops. In een interview gin
gen de oude en de nieuwe voorzitter
van de Stichting Geodesia onder meer
in op de rol en betekenis van het
NGP. Beiden staan bekend als groot
pleitbezorgers van het plan en ik was
benieuwd naar nieuwe feiten en/of ge
zichtspunten.
Bij lezing van de passages over het
NGP kreeg ik een ongemakkelijk ge
voel toen ik las hoe de oud-voorzitter
van de Stichting Geodesia de kritiek
van „sommigen onder andere in Geo
desia" afdeed als „wat gerommel in de
marge en 'iets met mieren Tot nu
toe hebben vijf mensen iets in NGT
Geodesia gepubliceerd over het NGP.
Ik neem aan dat de oud-voorzitter
niet doelde op de bijdragen van
prof. Aardoom en prol. Molenaar, ge
zien hun betrokkenheid bij de op
stelling van het plan. Blijven dus over
de bijdragen van Lemmens, Maas en
mijzelf. Wie heeft de oud-voorzitter op het oog en wat
vindt hij dan gerommel en gemiereneuk? Man en paard
noemen moet toch niet zo moeilijk zijn?
Merkwaardig is de opmerking dat het typisch geodetisch is
om naar fouten te zoeken in plaats van zich op de grote lijn
te richten. Over wat typisch geodetisch is, mag iedereen
natuurlijk het zijne denken, maar deze visie getuigt wel van
een erg negatief geodetisch zelfbeeld en laat zich slecht
rijmen met het er bij iedere geodeet ingeramde adagium:
„werken van het grote naar het kleine". Wat betreft mijn
eigen artikel ben ik van mening dat ik toch tamelijk essen
tiële zaken heb aangeroerd.
Onbegrijpelijk is tot slot de vraag die de oud-voorzitter
zichzelf stelt waarom de geodetische opleidingen het plan
niet „omarmen en koesteren". Voor het antwoord op die
vraag nodig ik hem uit mijn artikel in het juli/augustus-
nummer van NGT Geodesia nog eens te lezen.
Het NGP is niet zomaar een plan. Op het plan straalt de
reputatie af van de Koninklijke Nederlandse Academie van
Wetenschappen (KNAW), waar de Nederlandse Com
missie voor Geodesie onder valt. Omdat stand verplicht,
mogen aan het NGP hoge kwaliteitseisen worden gesteld.
Studenten (toekomstige geodeten) zouden er bij wijze van
spreken aan af moeten kunnen zien hoe je een goed plan
opstelt. Helaas is het plan mijns inziens niet van die kwali
teit. In mijn bijdrage aan de discussie rond het NGP heb ik
daar mede de aandacht op willen vestigen.
Er zijn twee wegen waarlangs een plan tot uitvoering kan
leiden. De eerste is de weg van het machtswoord, de tweede
is de weg van de overeenstemming. De eerste weg biedt in
het geval van het NGP onvoldoende mogelijkheden en dus
zijn de pleitbezorgers aangewezen op de tweede weg. Die
weg heeft alleen kans van slagen als men openstaat voor
kritiek en daarover wil praten. Opmerkelijk is dat geen van
de opstellers van het plan of andere bij het plan betrokken
personen mij ooit heeft aangesproken op mijn kritiek, hoe
wel ik een aantal van hen regelmatig tegenkom. Zo gaande
weg posteert zich bij mij daarom de gedachte dat de op
stellers van het plan en hun aanhangers helemaal niet zitten
te wachten op discussie of kritiek; het plan is vastgesteld en
daarmee basta! De eerder aangehaalde opmerking van de
oud-voorzitter over de reacties op het NGP sluit bij deze
opstelling aan. Zo'n opmerking doet trouwens pijn omdat
ze geen recht doet aan de oprechte intenties van degenen
die deelnemen aan de publieke discussie over de toekomst
van het geodetisch vakgebied.
Al met al wordt zo makkelijk de indruk bevestigd dat de
waarde van het NGP niet wordt bepaald door zijn inhoud
maar door het maatschappelijk gewicht van zijn pleit
bezorgers.
RoelofBoekhold
NGT GEODESIA