A
NGT GEODESIA
zich nooit". Uit de grote mate van
zelfverzekerdheid waarmee dit ant
woord werd gegeven, werd voor het
geoefende oog al snel duidelijk dat het
hier een landmeter van het Kadaster
moest betreffen. Op de vraag hoe de
naam van hun beroepsvereniging
luidt, bleven alledrie de kandidaten
het antwoord schuldig. Zou de recente
naamsverandering van Stichting NGL
naar Stichting Geodesia zoveel verwar
ring en onzekerheid hebben gezaaid?
Nu satellieten op de millimeter nauw
keurig de plaats op aarde kunnen be
palen, worden landmeters natuurlijk
overbodig, meende één van de panel
leden. Helaas was er niet voldoende
tijd meer om deze vermeende over
bodigheid te ontzenuwen. Alleen ac
teur Marnix Kappers wist de echte
landmeter Van der Lee aan te wijzen.
Deze bleek werkzaam te zijn in de ruil
verkaveling Cuyck. Zijn beide com-
panen waren respectievelijk hoofd
conducteur bij de NS en software-
ingenieur.
Tjeu Lemmens
VERSLAGEN
European Geodetic Surveyor
op komst: twee stappen vooruit,
één stap achteruit
In NGT Geodesia 1995 no. 6, p. 320
is verslag gedaan van de CLGE-bijeen-
kornst in Bregenz op 19 en 20 mei
1995. Daarin is het Concept Profile
Report beschreven met daarin de de
finitie van de European Geodetic Sur
veyor en de procedure hoe men die
titel kan verwerven.
In de Bregenz-bijeenkomst bestond
een grote mate van overeenstemming
tussen de EU- en Efta-staten over dit
rapport. Het idee was toen dat het
Profile Report na bespreking in de
desbetreffende landen nog van enige
aanvullende opmerkingen zou worden
voorzien en vervolgens goedgekeurd
en voorgelegd aan de Europese Com
missie.
Het Concept Profile Report is op 10
augustus 1995 besproken binnen het
CLGE-platform. Hierin zijn vertegen
woordigd Stichting Geodesia, Bond
voor Kadasterpersoneel, Vereniging
van Landmeetkundigen, Vereniging
van de Meetkundige Dienst van de
Rijkswaterstaat, Hydrographic Socie
ty, Vereniging van Nederlandse Be
drijven in de Geodesie, Nederlandse
Vereniging voor Kartografie, Neder
landse Vereniging voor Fotogramme-
trie en Nederlandse Vereniging voor
Geodesie.
Het CLGE-platform heeft zich hard
gemaakt voor het volgende: ten eer
ste werd gepleit voor een professio
nele kwalificatie-bekrachtigingsproce
dure die niet alleen van toepassing zou
moeten zijn op de geodetische oplei
dingen op HBO en academisch niveau
(BAC 3), maar ook voor de MTS-
opleidingen; ten tweede werd ervoor
gepleit om direct een Europese stan
daard voor beroepseisen te definiëren
en niet een standaard die zou worden
afgeleid van alle relatieve acceptaties
van de standaarden door telkens twee
afzonderlijke lidstaten.
Vol goede moed ging ik op 10 en 11
november 1995 naar de CLGE-bij-
eenkomst in Luxemburg, met het idee
dat met een paar aanvullingen, waar
onder die voorgesteld vanuit Neder
land, het definitieve Profile Report
zou worden goedgekeurd, waarna de
lobby-acties richting de Europese
Commissie zouden kunnen starten.
Deze ideeën bleken echter te optimis
tisch.
Zoals u zich wellicht nog kunt herin
neren, is de CLGE ontstaan uit een
werkgroep van commissie 1 van de
FIG die oorspronkelijk tot doel had de
belangen van de vrije beroepsbeoefe
naren in Europa te verdedigen. Later is
deze belangenbehartiging uitgebreid
tot die van de gehele Europese geo
detische beroepsgroep. De situaties in
de Europese landen verschillen sterk.
Om een paar voorbeelden te noemen:
in de Scandinavische staten, exclusief
Denemarken, werken geodeten veelal
in overheidsdienst, waarbij de kwali
teitseisen binnen deze diensten wor
den gedefinieerd; in een aantal andere
landen werken geodeten als vrije be
roepsbeoefenaars met een code die in
tern binnen de beroepsgroep wordt
gehandhaafd. Dat geldt voor Duits
land, Zwitserland, Oostenrijk en
Frankrijk en deels voor Denemarken;
in een aantal andere landen, met name
in het zuiden van Europa, is er hele
maal geen eenduidige beroepsgroep
te definiëren; binnen het Verenigd
Koninkrijk geldt dat de tucht van de
markt vanzelf tot kwaliteitscriteria
1996-*
moet leiden; de Nederlandse situatie
kent u. De CLGE heeft lang gewor
steld met deze zeer verschillende ach
tergronden en, hoewel met name de
afgelopen keer in Bregenz een forse
sprong voorwaarts is gemaakt, heeft
voornoemde verschillende achter
grond er toch toe geleid dat met name
de vrije beroepsbeoefenaren grote aar
zelingen hadden of hun belangen vol
doende werden behartigd. Zij hebben
daarom op 19 en 20 mei 1995 beslo
ten om een eigen vereniging op te
richten (de Geometers of Europe), die
de belangen van de vrije beroepsbeoe
fenaren in de geodesie richting de
Europese Commissie zou moeten be
hartigen. Het gevolg hiervan is dat
er momenteel een positie-afbakening
plaatsvindt tussen de CLGE en de
Geometers of Europe. De Geometers
of Europe zien zichzelf als behartiger
van deelbelangen van de CLGE en zij
willen samen met de CLGE optrek
ken. Wel stellen zij hierbij als eis dat
het Profile Report ook meer de belan
gen van de vrije beroepsbeoefenaren
naar voren brengt. De CLGE heeft
deze eis in Luxemburg ingewilligd,
met als gevolg dat het rapport in deze
zin wordt aangepast. Het is de bedoe
ling dat het Profile Report in mei
1996 zijn definitieve vorm krijgt. Dat
houdt gelukkig niet in dat stukken
worden geschreven zonder dat naar
buiten wordt getreden. Met de con
cepten gaat het bestuur van de CLGE
(waarin overigens ook vertegenwoor
digd zijn Frankrijk, Duitsland en
Zwitserland) reeds lobbyen bij de
Europese Commissie en de Europese
ambtenaren. Daarnaast zal door de
CLGE in het komende halfjaar een
rapport worden voorbereid, dat zal
gaan over de waarborging van kwali
teit. Dit rapport zal een procedure
moeten bieden voor de beheersing van
kwaliteit en dat is natuurlijk zeer be
langrijk in het kader van de weder
zijdse erkenning van beroepseisen.
Het Allan-report met een gedetail
leerde en actuele beschrijving van de
geodetische opleidingen en door geo
deten uitgevoerde werkzaamheden in
de EU- en Efta-landen heeft inmiddels
wel zijn definitieve vorm gekregen, is
verkrijgbaar via ondergetekende en zal
in maart 1996 op het World Wide
Web worden gezet.
85