vereniging een besloten vennootschap. Deze functioneert sinds 3 april 1993 als zelfstandig bedrijf binnen de Tauw-groep. In dit kader keerde het bedrijf Van Steenis terug bij zijn core- business: landmeten. Directeur Provi- ly ging met pensioen. In deze positie paste kennelijk een jubileumboekje (uiteraard start de nieuwe directeur Ebbinge toekomstgericht met een hoofdstuk „Samen klaar voor mor gen".) „Van Steenis" beeft op dat ge bied een traditie: het jubileumboekje van het 15-jarig bestaan moet al een collectors item zijn en ook bij de 25e verjaardag verscheen een boekje. Het unieke van het bedrijf was de organisatievorm. Hoe kwam dat? Hendrik Jan van Steenis (1908) stu deerde in 1931 af en „hij kreeg (on danks de economische crisisj een goede baan bij de Rijkswaterstaat". In 1939 werd hij leraar aan een MTS. Breder bekend werd hij door het met Scher- merhorn geschreven „Leerboek der Landmeetkunde". In 1945 begon Van Steenis in de serre van zijn woonhuis te Utrecht een ingenieursbureau. Uniek was dat alle bezit van de werk gemeenschap in handen van de mede werkers kwam. Winst maken moest worden voorkomen. De formele vorm werd na zoeken de coöperatieve ver eniging (CV). Banken hadden moeite met de afwijkende bedrijfsvorm en de medewerkers-leden verstrekten de CV obligatieleningen. Het hoogste or gaan, de Algemeen Vergadering, be sloot bijvoorbeeld in 1953 de winst niet te verdelen, maar aan het Ram penfonds te geven. Van Steenis werd het eerste bedrijf met een vrije zater dag en de directeur werd de eerste PSP-voorzitter. Een opdracht van Defensie werd afgewezen. In 1960 werden het directeurschap en het voorzitterschap van de CV gescheiden. Na het overlijden van Van Steenis in 1965 ging ir. C. L. Provily het bedrijf leiden. De ideële bedrijfsvorm werd in Nederland geen gemeengoed. In pe rioden van hoogconjunctuur liep het aantal medewerkers dat lid was van de CV, terug. Verzakelijking trad onver mijdelijk op. „Op de tentoonstelling van het Neder lands Genootschap van Landmeetkun digen in 1982 kan Van Steenis een blik werpen op het werk van concurrenten aldus de jubilcumscribent. Afgezien van het naamfoutje (het was een ge nootschap „voor Landmeetkunde") is het signaleren van deze service voor bedrijven aardig! Na een malaise treedt in 1984 een kentering op en in 1990 verhuist men van de Utrechtse binnenstad naar een nieuw pand in Houten. Daar veranderde dus nog meer. Het alleraardigste boekje heeft ook mooie slotzinnen: „Want hoe nauwkeurig er ook gemeten kan worden en hoeveel berekeningen er ook door computerprogramma's verricht kunnen worden, landmeten blijft mensenwerk. Het is de mens die aan alle technische mogelijkheden de vonk van het inzicht geef, die ervoor zorgt dat verbanden gelegd worden, conclusies getrokken kun nen worden Adri den Boer PERSONALIA Mark Verheijke is per 1 januari 1996 gestart als verkoper van geodetische instrumenten voor Zuid-Nederland bij de firma Carl Zeiss in Weesp. Voordien was hij werkzaam bij de Grontmij Geogroep. Verantwoorde lijk voor het noorden van het land is Sander van Ooij. Marini Bartels, voor heen verantwoordelijk voor het zuide lijke rayon, heeft de functie van busi- ness-unit manager op zich genomen. Ing. A. J. M. Broens is per 1 januari 1996 werkzaam bij Bam Bredero Bouw als hoofd van de meetkundige dienst. Voorheen was hij werkzaam als free-lance landmeetkundige directeur bij Geodetic Engineering te Utrecht. Hij volgt ing. F. Dijkstra op, die met pensioen gaat. J. H. J. M. Vos is per 1 januari 1996 in dienst getreden bij Tablin Technisch Adviesbureau in Ol- denzaal als hoofd geodesie en GIS. In deze functie is hij verantwoordelijk voor commercie en uitvoering van projecten op het gebied van geodesie, analoog/digitaal-co nver- sie en geografische informatiesyste men. SCRIPTIES TU DELFT De afstudeerscripties van de TU Delft, Faculteit der Geodesie, zijn te leen bij de bibliotheek, Thijsseweg 11, 2629 JA Delft, telefoon (015) 278 25 60 of 278 25 68. O. Leeuwenburgh Oceaangetijden en TOPEX/POSEIDON (Afstudeerdatum: 15-9-1995) Satelliet-al timetrie is een techniek waarmee wereldwijd op uniforme wij ze de hoogte van het oceaanoppervlak kan worden bepaald. Kennis hiervan is van belang voor het modelleren van de mariene geoïde en voor het bestuderen van globale oceaancirculatie. De alti- metrie-satelliet TOPEX/POSEIDON heeft tot nu toe de meest nauwkeurige metingen opgeleverd (een standaard afwijking van ongeveer 3,5 cm). De oceaanhoogte, verkregen door de gemeten afstand van de satelliethoogte af te trekken, moet echter nog worden gecorrigeerd voor diverse getijdenef- fecten, zoals aard- en oceaangetijden en loading. Het afstudeeronderzoek heeft zich toegespitst op het effect van de oceaangetijden. De „respons me thode" van getijdenanalyse gaat uit van de systeemtheorie, waarbij een li neair verband wordt verondersteld tussen de gravitationele getijdenkrach- ten en de resulterende oceaangetijden. Deze techniek is toegepast voor het analyseren van iets meer dan twee jaar altimeter-metingen. Hieruit zijn mo dellen ontstaan voor de vier grootste getijdengolven M2, S2, Ol en KL Deze zijn vergeleken met de modellen van Schwiderski uit 1980, de model len van Cartwright en Ray uit 1991 en de eveneens op T/P-metingen berus tende modellen van Schrama en Ray uit 1995. De vectorverschillen met de beide oudere modellen zijn op sommi ge plaatsen groter dan 10 cm. Vergelij kingen met de modellen van Schrama en Ray tonen aan dat de responsme- thode redelijk vergelijkbare resultaten oplevert, wanneer aandacht wordt be steed aan het scheiden van KI en het halfjaarlijks getij Ssa, en aan het corri geren voor het atmosferisch getij. 1996-2 NGT GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 42