A Kritiek om de kritiek - het NGP in discussie De NCG heeft gemeend dat zij bij de uitvoering van het NGP méér dan een waarnemerstaak heeft, ook al gaat het doorgaans over zaken waarin zij geen verantwoordelijkheid kan nemen. Daarom is nagegaan wat van haar zijde zou kunnen (misschien zelfs: moeten) worden ondernomen om het uitvoeringsproces op gang te brengen. Incidenteel is er inmiddels al wel een en ander in de lijn van het NGP ver anderd hijvoorbeeld ten aanzien van de onderwijs programmering bij de Faculteit der Geodesie maar een structurele aanpak vraagt in veel gevallen toch daadwerke lijke initiatieven. De NCG heeft nu een aantal van de in de diverse actiepunten aangesproken partijen schriftelijk bena derd met als doel in overleg te geraken over relevante aspec ten van uitvoering van het NGP. Zulk overleg, dat moge lijk in meerdere stappen zal moeten worden gevoerd, zal naar verwachting het uitvoeringsproces bevorderen. prof. dr. ir. M. Molenaar, waarnemend voorzitter NCG De reactie van Roelof Boekhold op het Nationaal Geo detisch Plan (NGP) in NGT Geodesia 1996-2 was voor mij aanleiding om zijn bijdrage in NGT Geodesia 1995- 7/8 na te lezen om te zien ol ik inderdaad wat te ongenuan ceerd was geweest in het interview van de voorzitters van de Stichting Geodesia in NGT Geodesia 1996-1. Tot mijn spijt moet ik echter zeggen dat Boekholds bijdrage me des tijds geen warm gevoel bezorgde en dat dit nu nog steeds niet zo is. In zijn bijdrage wordt een aantal vraagtekens geplaatst, een paar algemeenheden geuit en tenslotte wordt de faculteit succes gewenst. Ik kan niet veel met dat artikel. Wat moet ik met de uit hun verband gehaalde losse opmerkingen in het blokje „One paper management"? In de paragraaf „Marktgericht denken" worden naar mijn mening vraagtekens geplaatst bij de achtergrond van de opstellers van het NGP. Gaat het Boekhold echt om de vraag ol de opstellers de juiste kennis hebben om marktgericht te mogen denken? Of vindt hij dat het marktgericht denken een verkeerd uitgangspunt is, of is hij van mening dat de uitwerking niet goed is? Nog maals, ik kom er niet uit en ik vind dit soort vraagstelling ook oninteressant. Mij gaat het om het principe dat de markt in grote mate bepaalt wat „de geodesie" moet doen. De faculteit moet mensen opleiden waar de markt behoefte aan heeft. Dus moet het onderwijs daarop zijn ingesteld. Zo simpel zie ik het. En ik kom dan in het NGP goed aan mijn trekken. Waarom gaat Boekhold niet in op de conclusies en aanbe velingen en zet hij uiteen hoe hij die denkt uit te voeren? De opmerkingen in zijn artikel hebben naar mijn mening geen ander gevolg dan andere stukken tekst in het NGP. Misschien met andere conclusies, maar niet met ander resultaat: een NGP dat netjes met andere rapporten in de kast staat en waar nooit meer iemand naar kijkt. Alvorens mijn benadering rond het NGP te herhalen, wil ik nog reageren op de genoemde stilte rond het NGP. Naar mijn mening vergen de in het NGP voorgestelde acties tijd, voordat de betrokkenen overeenstemming hebben bereikt. Als voorbeeld het onderwijsprogramma: dit verander je niet van de ene op de andere dag. Als voorbeeld het onder zoek: afstemmen van toekomstig onderzoek tussen Delft, Utrecht, Wageningen en ITC kost tijd. Nieuwe zinvolle onderzoeken stamp je niet zomaar uit de grond. Als voorbeeld overleg: coördinatie van presentatie van de be roepspraktijk op de internationale markt vergt afstemming tussen allerlei verschillende belangen. Bestaande buiten landse relaties moeten niet worden verwaarloosd. Dus veel praten en afstemmen. En is de stilte zo oorverdovend geweest? Nee helemaal niet en hier voel ik me echt door Boekhold aangesproken. In mijn openingstoespraak op het recente NGL Congres (zie NGT Geodesia 1995-12) heb ik uitgebreid stilgestaan bij het NGP. Ook in vele lezingen tijdens het congres werd aan het NGP gerefereerd. Boekhold constateert terecht in zijn artikel dat de basis van de verandering moet liggen op de faculteit. Het voorwoord van de decaan in het lustrumboek 90-95 van het LG Snellius stemt mij dan ook zeer tevreden. Prof. Bogaerts meldt dat het studieprogramma is aangepast volgens de uit komsten van het NGP. Over een paar jaar hebben we dus collegae die zijn opgeleid volgens de ideeën vanuit het NGP. Ik zit dus inderdaad niet te wachten op voorstellen voor aanpassingen in het NGP. De subcommissie NGP heeft 2 jaar gewerkt aan het NGP en heeft er met vele mensen over gesproken. In de Nederlandse Commissie voor Geo desie is het NGP vervolgens besproken en aangenomen. De gehele top van geodetisch Nederland heeft zich ermee bemoeid voor het werd vastgesteld. Dat werk hoeft voor mij niet te worden overgedaan. In het NGP zijn afwegin gen gemaakt, prioriteiten gesteld en keuzes gemaakt. Uit de terecht gekozen marktbenadering zijn conclusies getrokken en die beginnen nu resultaat op te leveren. Voor de Stichting Geodesia heb ik met betrekking tot het NGP tijdens mijn voorzitterschap de volgende taak gezien: zorg ervoor dat het NGP niet in de kast belandt; zorg ervoor dat de nadruk komt te liggen op de uit voering van het Plan; gebruik de middelen van de Stichting om de discussie gaande te houden. Deze middelen, studiedagen, congres en NGT Geodesia, zijn het laatste jaar ruim aangewend om het NGP onder de aandacht te brengen. Maar ook de voorzitter van de Stichting Geodesia is geen oppergod die alles even kan regelen. Zoals vaker roep ik op om de aanbevelingen van het NGP uit te voeren. De eerste stappen zijn gelukkig al gezet. ir. S. Stellingwerff Beintema, voormalig voorzitter Stichting NGL 1996-3 NGT GEODESIA 128

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 38