I
dat dit lokaal betekent dat er in
feite verschillende NAP-referenties be
staan.
In nationale zin is er ook een pun ten-
groep gespreid over het gehele land
denkbaar, bestaande uit geselecteerde
Ondergrondse Merken, die dan als ge
heel de hoogtereferentie vormen. Een
voordeel is dat het analysebeeld van
bewegingen daarbij de realiteit het
beste benadert, maar een nadeel is de
moeilijkheid bij het vergelijken met
historische gegevens.
Zoals reeds genoemd, zullen zowel
over het hoogtesysteem als over het
verticale datum in 1996 beslissingen
worden genomen.
NAP
Waterpassingen die in de loop der
eeuwen in Nederland zijn uitgevoerd,
zijn vaak terug te voeren tot de strijd
tegen het water ot juist om gebruik te
maken van dat water. Voorbeelden
van rampen, veroorzaakt door het
water zijn:
stormvloed te Amsterdam in 1675;
overstroming van de Zuiderzee in
1916;
februari-ramp in het Deltagebied in
1953;
overstromingen van de Maas in
1984,1993 en 1995.
Rampen waren vrijwel altijd aanzet tot
tegenmaatregelen, tot nieuw beleid.
Voorbeelden zijn:
bouw van terpen tegen overstromin
gen in de vroege Middeleeuwen;
na de stormvloed te Amsterdam
werd de waterkering in Amsterdam
verbeterd en werd bij een achttal
sluizen het Amsterdams Peil (AP)
door middel van marmeren stenen
vastgelegd;
uitvoering van het Deltaplan ter be
scherming van de kustgebieden na
de watersnood van 1953.
De eerste landelijke verspreiding van
het AP vond plaats in de Franse Tijd
en werd grotendeels uitgevoerd langs
de rivieren, de Zuiderzeekust en de
lage landen daartussen. Deze metin
gen werden voornamelijk uit militair
oogpunt uitgevoerd door generaal
Krayenhoff.
97
Fig. 3.
Normaal
Amsterdams Peil;
monument van
het zichtbare
nulpunt"
Ondergronds
Merk 2000).
Midden vorige eeuw, toen er grote behoefte aan nauw
keurige hoogten ontstond in verband met de aanleg van
spoorwegen en kanalen, werden aanzienlijke afwijkingen in
de hoogten langs de rivieren geconstateerd. Een verzoek
van de Pruisische regering om het peil van Amsterdam naar
Potsdam te mogen overbrengen, was de laatste en beslissen
de duw om de le Nauwkeurigheidswaterpassing zelf te
gaan uitvoeren. Toen uit de resultaten hiervan inderdaad
bleek dat er grote verschillen waren in hoogte van peil-
merken en peilschalen, werd het AP als peil genormaliseerd
en ontstond de naam N(ormaal) A(msterdams) P(eil). Eén
van de waterpassers was ir. C. Lely, de latere bouwer van de
Afsluitdijk (fig. 4).
Vastleggingen van het NAP
In de 17e eeuw waren er verscheidene lokale (polder)peilen
in Nederland, waarvan sommige tot in deze eeuw werden
gebruikt. De bekendste, het Amsterdams Peil, werd in
1684 met acht marmeren stenen vastgelegd, die tot en met
de 3e Nauwkeurigheidswaterpassing fungeerden als basis
punten). Tot de vorige eeuw werden vooral hoogtemerken
(toen verkenmerken genaamd), veelal in de vorm van
stenen en bronzen platen, aangebracht in monumentale
gebouwen zoals kerken en stadhuizen waarvan men dacht
dat deze wel stabiel zouden zijn. Tijdens het begin van de
Landelijke waterpassingen in Nederland
1795 - 1810 Generaal Krayenhoff 1 000 km
1875 - 1885 Eerste Nauwkeurigheidswaterpassing 2 118 km
1926 - 1940 Tweede Nauwkeurigheidswaterpassing 4 592 km
1950- 1959 Derde Nauwkeurigheidswaterpassing 4 600 km
1965 - 1978 Vierde Nauwkeurigheidswaterpassing 4 521 km
1976 - 1986 Eerste Tienjaren Plan Secundaire Waterpassing 22 261 km
1976 - 1988 Eerste Tienjaren Plan Tertiaire Waterpassing 18 021 km
1987 - 1996 Tweede Tienjaren Plan Secundaire Waterpassing 29 000 km
1996- 1998 Vijfde Nauwkeurigheidswaterpassing (plan) 6 200 km
NGT GEODESIA
1996-3