le Nauwkeurigheidswaterpassing werden behoorlijke ver
schillen geconstateerd en werd besloten tot het plaatsen van
zogenaamde Ondergrondse Merken. Dit zijn hoogtemer-
ken waarvan de voet in het pleistocene zand is gefundeerd.
De kop van het hoogtemerk bevindt zich ongeveer 75 cm
onder het maaiveld en is alleen toegankelijk voor de MD.
Zij werden alléén geplaatst waar het pleistocene zand aan
de oppervlakte kwam. Men verwachtte dat deze merken
een over het land gespreide stabiele vastlegging van het
NAP zouden garanderen. Voor het „dagelijks" gebruik
werden alleen nog ronde bouten (peilmerken) gebruikt, die
ook in gewone huizen werden geplaatst.
Tijdens de 3e Nauwkeurigheidswaterpassing werd dit net
van Ondergrondse Merken, vooral in het westen, verder
uitgebreid met zogenaamde „De Waalpalen". Tijdens en
na de 4e Nauwkeurigheidswaterpassing werd, mede als
gevolg van monitoring van lokale en regionale bodem
beweging, het net verder uitgebreid met Ondergrondse
Merken volgens het systeem Grondmechanica Delft. Daar
de nulpuntshandhaving en verificatie van de peilschalen
langs de kust en grote rivieren lastig en tijdrovend was en
soms tot tegenspraak leidde, werd besloten om bij deze
peilschalen zogenaamde Nulpalen te plaatsen, die eveneens
in het pleistocene zand werden gefundeerd.
Waterpasproces en dataverwerking
Bij optische waterpassing wordt een waterpasinstrument,
waarvan de vizierlijn horizontaal wordt gebracht, tussen
twee baken opgesteld. Door waarneming van de beide ba
ken en aftrekking van de waarnemingen krijgt men het
hoogteverschil tussen beide voetpunten van de baken. Alles
wordt dubbel afgelezen in heen- en teruggang. Bij een af
stand van baak tot baak van 80 m en een te waterpassen net
van 4500 km resulteert dat in 900 000 waarnemingen.
Hydrostatisch waterpassen berust op de methode van com
municerende vaten. Het water staat in twee vaten peil-
glazen), verbonden door een slang, op gelijke „hoogte"
mits rekening wordt gehouden met de vorm van de
vloeistofspiegel (capillariteit), luchtdruk- en temperatuur
verschillen en getijden. De methode is ongeveer 2,5 maal
Fig. 4.
Waterpasploeg
van ir. Lely (de le
Nauwkeurigheids-
waterpassing).
preciezer dan optische waterpassing,
daar in één meting afstanden tot 8 km
kunnen worden overbrugd tegenover
80 m optisch.
De 4e Nauwkeurigheidswaterpassing
werd in aanvang alleen hydrostatisch
uitgevoerd, teneinde met een totaal
onafhankelijke methode snel na te
gaan of de gemeten hoogteverande
ringen ten opzichte van Amsterdam
wel juist waren.
Was vroeger meting, verwerking en
publikatie ambachtelijk handwerk,
thans is het proces voor de instand
houding van het NAP gestroomlijnd
met behulp van software-pakketten.
DOOWAT staat voor doorgaande
waterpassing en houdt in dat de waar
nemingen direct in een veldboek
worden ingetoetst, waarin de nodige
rekenslagen en toetsmogelijkheden
zijn opgenomen. Ook de kwaliteit is
door het gebruik van de veldboeken
verbeterd. De met het DOOWAT-
pakket verzamelde gegevens zijn direct
in te lezen in HIS (Hoogte Informatie
Systeem). Het HIS-pakket biedt zowel
de faciliteit om meetnetten vooraf te
verkennen, als gemeten netten te bere
kenen en daarnaast het databeheer en
de publikatie te verzorgen.
Precisie en betrouwbaarheid
De (gebruikers)nauwkeurigheid van
de gepubliceerde hoogten is afhanke
lijk van de orde van waterpassing, het
jaartal van waterpassing en de stabi
liteit van het peilmerk ten opzichte
van het dichtsbijzijnde Ondergrondse
Merk. De hiervoor gehanteerde nor
men staan vermeld in het toelich
tingenboekje op de tiende uitgave van
het NAP.
Vastlegging van het NAP in Nederland
1684
1885
976
1930
4 000
1940
47
10 000
1960
150
25 000
1995
200
55 000
98
1996-3
NGT GEODESIA
jaartal
aantal ondergrondse
aantal peilmerken
merken en nulpalen
8 (marmeren stenen)