een radiële scanlijn van 20,48 mm; Fig. 9.
hierdoor wordt een cirkel met een Notebook PC
straal van ongeveer 4,5 mm in het gemonteerd in
centrum, overeenkomend met een een CycloMedia
zenithoek van 30°, niet gescand Recorder.
7);
automatische inwendige oriëntering
op basis van vier door de fisheye lens
meebelichte randmerken, met een
precisie van 5 pm of beter.
Een CycloMedia Scanner functioneert
geheel automatisch. Een film (of
meerdere aan elkaar geplakte films)
wordt na inleggen zonder verdere
menselijke tussenkomst verwerkt tot
digitale panoramabeelden. Een enkel
digitaal panoramabeeld omvat onge-
comprimeerd 88 Mbyte. Opslag en
levering aan de opdrachtgever vinden
plaats op DAT-cassette, een goedkoop
opslagmedium met een grote capaci
teit: kosten per beeld ongeveer 20
cent.
Men kan zich afvragen hoe een gebrui
ker van een meetsysteem in een pro
ject met bijvoorbeeld 200 beelden, dus
Fig. 10a.
Fisheye foto met
een uit
taartpunt
Fig. 10b.
Taartpunt"
als rechtstaand
panoramabeeld.
ruim 17 Gbyte aan data, moet omgaan. De oplossing hier
voor zit in een meetstrategie waarin de DAT-cassette als
opslagmedium en een tussenbuffer op harde schijf een
belangrijke rol spelen. Daarbij zijn ook de zogenaamde
overzichtsbeelden van belang. Deze lagere resolutiebeelden
van 315 Kbyte per stuk worden tijdens het scannen reken
kundig uit de hoge resolutiedata gegenereerd. Na afloop
van het scannen van een project worden de betreffende
overzichtsbeelden op één of meer aparte DAT-cassettes
opgeslagen.
Het feitelijke meten vindt plaats in de kantooromgeving
met software die draait op een standaard personal com
puter, dat wil zeggen een 80486/66 of beter, met een
schijfruimte van minimaal 500 Mbyte, en een DAT-
recorder. Als operating systeem is Microsoft Windows NT
(versie 3.5 of hoger) vereist. CycloMedia Mapper (CMM)
is speciaal voor de FRANK-methode ontwikkeld en maakt
gebruik van een aantal specifieke „trucjes" om snel en
gebruikersvriendelijk te kunnen meten.
Het meten berust principieel op richtingsmeting. Hiervoor
moet in een verzameling digitale panoramabeelden, die
gezamenlijk een te meten gebied bedekken, het volgende
gebeuren:
objectpunten identificeren;
een aantal triangulatiepunten kiezen (per drietal beelden
6 a 8);
paspunten identificeren (binnen een project minimaal
iedere 100 tot 300 m één paspunt, afhankelijk van de
gewenste precisie, met een minimum van twee pas-
pun ten).
Dit alles om vervolgens via de ruimtelijke richtingen defini
tieve coördinaten te berekenen. Het identificeren (inter
preteren) vindt plaats door de landmeter/operateur; het
administratieve en rekenkundige deel wordt door CMM
uitgevoerd.
149
NGT GEO DES IA
1996-4
CycloMedia Mapper