Alle neuzen naar dezelfde kant? Hoop en tevredenheid Helpdesk. NGT GEODES1A 1996-4 Niet iedereen deelt liet optimisme van fotogrammeter Schaumont wat betreft de mogelijkheden van automatisering van de kadastrale kaart. Er zijn erg veel samenwerkingsverbanden nodig vol gens auditeur-generaal Ooms. Behalve het Kadaster hebben ook nog een paar andere diensten een taak in kaartver vaardiging, zoals het Nationaal Geo grafisch Instituut voor de topografi sche kaart, en de Vlaamse Land Maat schappij die de ruilverkavelingen uit voert. Het is niet direct een uiting van kritiek, maar hij betreurt dat het heel moeilijk is in België alle neuzen dezelf de kant op te laten wijzen, zeker ook als het gaat om het verkrijgen van de geldelijke middelen. Maar zonder het directe financiële voordeel te kunnen aangeven, zou er aandacht moeten zijn voor het feit dat je als overheidsinstan tie ook dienstverlenend bezig zou moeten zijn. Een deel van de kadastrale administra tie is nu digitaal. Het nut daarvan kan verveelvoudigd worden als het kan worden uitgebreid tot een GIS, maar daarvoor moet ook ,,de kaart" de computer in. Er wordt wel over GIS- Vlaanderen gesproken en daartoe is een Wetenschappelijk Comité opge richt [2] en een Geografische Informa- tieraad, waarin een vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën zit. Er zijn ook allerlei initiatieven bij ge- Reparatie-afdeling (er gaat weieens wat stuk). Het laatste stukje is klaar. meenten, provincies, het Waals Gewest, het Brussels Ge west, maar er is veel meer voor nodig: samenwerking, geld en wettelijke maatregelen, kortom een eenvormige politiek op het gebied van GIS en daar komt op dit moment nog weinig van. Zonder landelijke afspraken kan het Kadaster geen eigen initiatieven nemen, volgens Ooms. Je kunt niet in de ene zone dit en in een andere zone dat systeem gaan opzetten; er moet eerst duidelijkheid komen over een landelijke methode. Het Brussels Gewest bijvoorbeeld heeft toestem ming gekregen om al haar kadastrale plans in de computer te brengen, maar er is niet geregeld hoe de bijwerking daar van moet geschieden. Veel initiatiefnemers hebben de be voegdheid zelf genomen, maar in België lijkt men op het stuk van kartografie nog lang niet toe te zijn aan strakke regels over wie bevoegd is voor wat. Als voorbeeld van een vrij goede vorm van samenwerking wordt die met de Landmaatschappijen genoemd. De Vlaamse en de Waalse landmaatschappijen zijn onder meer belast met de uitvoering van de ruilverkavelingen. Het Kadaster komt daar slechts indirect aan te pas. Aan het begin van een ruilverkaveling wordt de oude toestand ge leverd en na afloop ontvangt het Kadaster een kopie van de akte van de nieuwe toestand op magneetband.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 31