A
ring" bestudeerd en geëvalueerd. Het oordeel luidde:
,,Een acceptabel programmaomdat het een goede aanzet is in
een op zich onomkeerbaar proces naar de gewenste situatie,
maar zeker nog geen eindstation
Naast een goede aansluiting van de opleidingen op de be
roepspraktijk diende de studeerbaarheid dermate verbeterd
te worden, dat de gemiddelde studieduur van zes jaar ver
minderd zou worden tot maximaal 5,5 jaar. In de Memorie
van Toelichting op het wetsvoorstel voor de cursusduur
verlenging stelt de Minister dat het haalbaar moet worden
geacht dat tenminste 80% van de studenten die uiterlijk
aan het eind van liet eerste studiejaar een positief advies
ontvangen, binnen de cursusduur van vijl jaar het inge
nieursdiploma behalen.
Vanwege de vele veranderingen in de onderwijswereld
heeft de TU Delft in 1994 een Strategienota vastgesteld,
waarin onder meer beleidskeuzes voor de vormgeving en de
verbetering van haar onderwijs zijn opgenomen (zie kader).
Die keuzes zijn, samen met de ministeriële randvoorwaar
den en de opmerkingen vanuit het bedrijfsleven, vertaald
in een groot aantal algemene en procedurele aanwijzingen.
„Algemene aanwijzingen" gaan vooral over de inrichting
van het studieprogramma, bijvoorbeeld:
een zelfstandige en onderzoekende studiehouding bij
brengen;
ontwerpvaardigheden stimuleren;
het probleem-oplossend vermogen vergroten;
milieu, ethiek en duurzame ontwikkeling integreren in
bestaande vakken.
De procedurele aanwijzingen betreften meer de „bedrijfs
voering" van een faculteit, bijvoorbeeld:
een doelstelling van minimaal 80% afstuderenden bin
nen de gestelde studietijd;
een zodanige organisatie dat optimale uitvoering van het
studieprogramma mogelijk is;
specifieke doelstellingen en eindtermen dienen zowel
voor studie-onderdelen als voor het totale onderwijspro
ces zorgvuldig te worden geformuleerd.
De faculteit heeft binnen de gegeven kaders de vrijheid om
organisatie en onderwijs naar eigen inzicht in te richten.
Randvoorwaarden voor de nieuwe
opleiding Geodesie
Bij het ontwikkelen van het nieuwe vijfjarige studiepro
gramma is sterk rekening gehouden met de conclusies uit
twee rapporten:
Onderwijs-visitatie, uitgevoerd in het najaar van 1993
door de VSNU (Vereniging van Samenwerkende Neder
landse Universiteiten). Het oordeel van de visitatie
commissie over de opleiding Geodesie was goed, over de
eindstudie en het niveau van de afgestudeerden zelfs zeer
goed. Daarnaast werden uiteraard ook op een aantal pun
ten verbeteringen mogelijk geacht (zie kader). Vooraf
gaand aan de visitatie heeft de Faculteit een zogeheten
zelfstudie uitgevoerd: de VSNU legde de Faculteit een
groot aantal vragen voor over de visie op de studie, de in
houd ervan, geconstateerde belemmeringen, enzovoort.
De (technische) basiswetenschappen moeten grondig en
op een hoog niveau worden onderwezen, zodat bij onze
studenten een solide fundament wordt gelegd. Daar
naast behoren in de onderwijsprogramma's vormings
aspecten die noodzakelijk zijn om goede ingenieurs af te
leveren, herkenbaar te worden opgenomen. Studenten
behoren naarmate de studie vordert, meer oog te krijgen
voor maatschappelijke gevolgen die technische oplossin
gen met zich mee kunnen brengen. Zij moeten deze
gevolgen kunnen inschatten, zodat ze een verantwoorde
keuze kunnen maken. Inzicht in complexe maatschap
pelijke besluitvormingsprocessen, het vergroten van het
inzicht in de (ethisch-)evaluatieve aspecten die met dit
soort processen verbonden zijn, moeten tijdens de studie
worden aangeleerd. Daarnaast dient de student in de
studie die vaardigheden aan te leren, die hem in staat
stellen de verschillende vakken met elkaar in verband te
brengen en problemen die om een oplossing vragen, op
een geïntegreerde manier te benaderen. Hij moet daar
bij ook niet-technisch-wetenschappelijke aspecten be
trekken, zoals bedrijfskundige en juridische aspecten.
Verder moet hij beschikken over sociale en communica
tieve vaardigheden.
De uitkomsten van de zelfstudie
hebben een grote rol gespeeld bij de
oordeelsvorming van de visitatie
commissie.
Nationaal Geodetisch Plan (NGP),
opgesteld in de periode 1993-1995
door de Nederlandse Commissie
voor Geodesie, dus min of meer in
dezelfde periode als waarin de ont
wikkeling van het nieuwe studiepro
gramma plaatsvond. Het NGP is in
dit tijdschrift reeds eerder bespro
ken. Het geeft een duidelijk beeld
van de veranderende beroepsprak
tijk. Het belangrijkste signaal van
dit plan - en niet alleen voor onder
wijsinstellingen is de volgende
conclusie: Gelet op de ontwikkelingen
in de markt zal de geodesie moeten
kiezen voor een missie waarin meer
dan tot nog toe) de thematische in
houd centraal staat bij de bemoeienis
met plaatsgebonden informatie over de
aarde. Dit resulteerde in de volgen
de, nieuwe missie: De verzorging van
informatie gericht op het in ruimtelijk
verband brengen van verschijnselen,
omstandigheden en gebeurtenissen in
de omgeving van de aarde. Gezien de
onderscheiden deelsectoren en de
functies binnen de geodesie levert dit
de kernfuncties en -profielen „geo
metrie" en „geo-informatie" op.
140
■996-4
NGT GEODESIA
Uit de Strategienota van de TU Delft