Een brede basisopleiding gedurende Verticaal tweeënhalf jaar Deze brede basis is gericht op ken nis- en vaardigheidsaspecten van het gehele relevante beroepsveld van een MTS-er Geodesie en bestaat uit: 1. certificaateenheid Algemeen Vormende en Exacte Vakken; 2. certificaateenheid Elementaire Geodesie; 3. oriënterende stage van een half jaar. Een verbreding van de opleiding gedu rende anderhalfjaar Deze verbreding bestaat uit een bin- nenschoolse component van één jaar, gevolgd door een afsluitende stage van een halfjaar. In deze ver breding komen drie hoofdzaken aan de orde, die elk leiden naar een af zonderlijk certificaat. Deze certifi caateenheden zijn: Technische Geo desie, Administratieve Geodesie en Civiele Techniek. Daarnaast is een variant mogelijk, die gericht is op doorstroming naar het Hoger Be roepsonderwijs; in plaats van Civiele Techniek kan een leerling ook kiezen voor de certificaat- eenheid „Doorstroming HBO". Per certificaateenheid worden kennis- en/of vaardigheids domeinen onderscheiden waaraan de eindtermen zijn op gehangen. Per domein is de leerstof opgesplitst in modulen die elk een op basis van verwantschap geclusterde hoeveel heid leerstof bevatten. Elke module bestaat uit 1, 2, 3 of 4 kavels (een kavel is een eenheid van 20 lesuren). De struc tuur in domeinen van de certificaateenheid Elementaire Geodesie is bijvoorbeeld: landmeetkunde (8 modulen, 24 kavels); landmeetkundige bewerkingen en presentatie (9 modu len, 23 kavels); civiele techniek (4 modulen, 8 kavels); informatica (4 modulen, 8 kavels); technisch administratieve geodesie (4 modulen, 7 ka vels); bedrijfskunde (2 modulen, 2 kavels). Voor de andere certificaateenheden geldt eenzelfde inde lingvan de leerstof in domeinen, modulen en kavels [4]. Het indelen van de leerstof in modulen suggereert dat de scholen ook echt gemoduleerd werken. De praktijk is ech ter anders. Hoewel er wel wat veranderd is, werken zij gro tendeels nog volgens een (half-)jaarklassensysteem. Dit houdt onder meer in dat als een leerling gedurende een leerjaar onvoldoende heeft gepresteerd, hij het gehele leer jaar over moet doen. Het opsplitsen van de stage in een oriënterend en een af sluitend deel is om onderwijskundige redenen ingesteld. De leerling kan in de oriënterende stage „ruiken" aan de praktijk en kan zich daardoor een beter beeld vormen van de algemeen maatschappelijke en beroepsmatige verhou dingen in de maatschappij. Daarnaast ziet hij het geleerde in de praktijk toegepast. Hij heeft daardoor bij zijn verdere theoretische opleiding op school een beter inzicht in de materie en zal meer gemotiveerd zijn om zijn studie positief af te ronden. De eerste ervaringen met leerlingen die een oriënterende stage hebben doorlopen, wijzen ook in die richting. Dat stage-verlenende bedrijven niet altijd ge lukkig zijn met een dergelijke ingebouwde stage, kan ik mij wel voorstellen. Het vraagt immers meer begeleiding. Niet elke school heeft trouwens een dergelijke ingebouwde stage. De MTS-Hengelo kent een eindstage van één jaar. En de toekomst? In de inleiding heb ik reeds aangegeven dat de toekomst van de huidige MTS-opleiding niet altijd even rooskleurig is. De volgende ontwikkelingen geven daartoe aanleiding. De huidige wet SVM wordt in 1997 alweer vervangen, en wel door de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs). Alle vormen van MBO-onderwijs komen dan onder de zelfde wet te vallen: het oorspronkelijke MBO-onderwijs, het leerlingwezen, de basiseducatie, de volwassenen-educa tie en het vormingswerk. Hierbij zijn de traditionele scholen gedoemd te verdwijnen. De wet zal verplichten tot NGT GEODESIA '996-5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 17