degenen die tegen een ruilverkaveling waren, de algemene (stemmings)vergadering bezochten. Denys: Als de ruilverkaveling werd aangenomen, werd op die dag ook het ruilverkavelingscomité gekozen. Aangezien daar vooral tegenstemmers aanwezig waren, kwamen die meestal in dat comité terecht. Vaak bleek dat die tegenstanders, zodra zij zich in de materie gittgen verdiepen, al spoedig veranderden in zeer fervente voorstanders. En zo maakten wij van stropers boswachters. Het uit zeven personen bestaande comité voerde de ruilverkaveling uit en had de verantwoordelijk heid en de beslissingsbevoegdheid. De NMKL voerde het secretariaat. Die grote formele verantwoordelijkheid van de belanghebbenden zelf was niet ideaal. Er werd weieens (een heel enkele keer maar) gezegd dat de comité-leden nogal erg goed voor zichzelf of voor hun vrienden zorgden. Een opmerking die ook menig Nederlands ruilverkavelaar zal herkennen. Natuurtechnisch profiel. Ondanks de moeilijkheden kwamen er toch heel wat ruil verkavelingen tot stand. De doelstellingen waren hoofd zakelijk gericht op de landbouw-economische effecten, met het gevolg dat naar Nederlands en Frans voorbeeld grote stukken minder egale grond werden geëgaliseerd en alles wat maar enigszins afweek van de rechte lijn, werd getrans formeerd tot een keurig rechthoekig kavelpatroon met kaarsrechte wegen en sloten en vooral ontdaan van elke boom of struik die de economische bedrijfsvoering in de weg stond. Oneffenheden in het terrein werden met bull dozers gelijkgeschoven, daarbij voorbijgaand aan elke an dere waarde die daarmee om zeep werd geholpen. Denys: Toen ging het Tabula rasa. Het was vooral een zaak van de landmeter, of die nu verstand had van de landbouiv of niet. Men had alleen oog voor een kartografisch mooi residtaat en de uitvoerders volgden de rechte lijnen van de landmeters. Maar je moet dat werk wel zien in het licht van de tijd waarin dat plaatsvotid: de tijd van de grote inpolderingen en de droog leggingen van ondergelopen gebieden. Dat alles mag je niet meten naar de maatstaven van vandaag. Democratie De wet van 1956 hield het vol tot 1970. Toen werd er bijgestuurd. De doelstelling werd verruimd en naast de landbouw gingen ook belangen van ruimtelijke ordening, openbaar nut en (een heel klein beetje) ook het land schap een rol spelen. De agrarische be langhebbenden in het ruilverkave lingscomité werden vervangen door ambtenaren van de betrokken minis teries en van de provincie. De agrariërs werden ondergebracht in een com missie van advies. De beslissingsbe voegdheid van een ruilverkaveling lag vanaf dat moment in ambtelijke han den. De naam van de NMKL werd gewijzigd in Nationale Landmaat schappij (NLM). En de stemming? Die is er niet meer. Het is nu de Gemeenschapsminister die beslist of een ruilverkaveling wel of niet doorgaat, wat hij laat afhangen van het nut dat een project zal hebben. Voor het vaststellen van dat nut laat de minister zich overigens uitgebreid in formeren aan de hand van een gede gen vooronderzoek en door een coör dinatiecommissie, samengesteld uit mensen die vertrouwd zijn met het landelijk gebied ter plaatse. Om de verruimde doelstelling te realiseren, was meer grond nodig en daartoe kreeg de NLM het recht van voorkoop (na de pachter) in elk ruilverkavelings project. Men zegt weieens dat het niet democratisch is een ruilverkaveling zonder stemming op te leggen, maar daarvan wil Denys niets horen. Denys: de rnilverkavelingswet is de meest democratisch denkbare wet in Bel gië. De belanghebbenden worden niet minder dan zeven keer geraadpleegd en hebben evenzovele malen gelegenheid hun bezwaren kenbaar te maken, die dan zeer serieus tot en met de rechtbank worden bekeken. Nog breder De Belgische staat had inmiddels een andere structuur gekregen en er was als gevolg van de federalisering een Vlaams en een Waals gewest, en later ook een Brussels gewest ontstaan met elk een deelregering; voor Vlaanderen de „Vlaamse Executieve", nu Vlaamse 214 1996-5 NGT GEODESIA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 28