Theorie geoïdeberekening 1996-5 NGT GEODESIA besloten om de afstand tussen de punten ongeveer 2 km te laten worden, waardoor een eenvoudige aansluiting op het NAP-peilmerkennet mogelijk was. Uitgaande hiervan is een netwerk opgezet, dat uit ruim 7800 punten bestaat. In totaal zijn 13 000 metingen uit gevoerd op deze punten in de periode 1990-1994. Een gedeelte van bet net is gemeten door meetploegen van de Rijkswaterstaat, het resterende deel is uitbesteed aan in genieursbureaus. De verwerking en vereffening van de metingen heeft plaatsgevonden in tien deelprojecten. Elk van de projecten is onafhankelijk aangesloten op bet Nederlands Zwaartekracbtdatum 1993 [3], de best moge lijke waarde voor alle eerste orde zwaartekrachtpunten in Nederland. In deze tien projecten zitten 180 gemeenschap pelijke punten. De rins (root mean square standaard afwijking) van de verschillen uit de verschillende deel projecten is kleiner dan 0,1 mgal (1 mgal 10~5 ms"")- Een verdere kwaliteitsbeoordeling heeft plaatsgevonden door voor alle meetpunten een waarde te schatten uit de om liggende meetpunten (cross-validation). Hiermee wordt niet alleen een controle op blunders en locatiefouten uitge voerd, maar wordt tevens een schatting verkregen van de behaalde precisie. De rms van deze verschillen (voor alle 7813 punten) is ongeveer 0,3 mgal. De precisie van de nieuwe Nederlandse zwaartekrachtpunten is dus 0,1-0,3 mgal, hetgeen ruimschoots genoeg is voor de geoïdebereke- ning met cm-precisie. Naast de gegevens in Nederland is ook zwaartekrachtinfor matie voor de rest van de aarde nodig. Van de gehele aarde is langgolvige zwaartekrachtinformatie beschikbaar door middel van globale geopotentiaalmodellen. Het gebruikte model is OSU91A met een maximale graad en orde van 360 (?c100 km). Naast deze langgolvige data is het van belang dat voor een gebied tot ongeveer 500 km buiten Nederland (het binnengebied) gedetailleerde zwaartekrachtinformatie beschikbaar is. Voor een groot deel van dit gebied zijn gege vens beschikbaar gesteld door het Bureau Gravimétrique International van de International Association of Geodesy in Toulouse en door de British Geological Service in Edinburgh. Voor de rest van het binnengebied zijn per oppervlakte van 6' x 10' (ongeveer 10x10 km) gemiddelde zwaartekrachtwaarden uit het zwaartekrachtbestand van de Universiteit van Hannover gebruikt. Deze laatste gegevens zijn ook gebruikt voor de vorige geoïdeberekening in 1985. Opgemerkt moet worden dat de zwaartekrachtdata in België van een mindere dichtheid en kwaliteit zijn, waar door de geoïde in het gebied tot ongeveer 30 km van de Belgische grens minder goed kan worden bepaald. Tenslotte is ook nog zwaartekrachtinformatie nodig voor de Waddenzee en het IJsselmeer. Hiervoor is een zeegravi- metrie-campagne georganiseerd, waarin met de zeegravi- meter van de Faculteit der Geodesie en een Rijkswaterstaat- schip ongeveer 20 meetlijnen zijn gevaren met een totale lengte van ongeveer 700 km. De resultaten van dit WADGRAV-project staan beschreven in [6]. Voor meer informatie over de land- en zeezwaartekrachtmetingen in Nederland wordt verwezen naar [2], Fig. 2. Verdeling van de Stokes-fiinctie bij de gewone combinatie oplossing. GPS/waterpassen NEREF-1994 Een onafhankelijke controle van de geoïdehoogte in een punt kan worden gevonden door een GPS-meting en een waterpasmeting op dat punt te doen, zie ook formule (1). De controle en eventuele verbetering van de gravi- metrische geoïde (alleen uit zwaarte- krachtgegevens berekend) was een van de redenen om in 1994 het NEREF- netwerk opnieuw met GPS en water passing te meten. Naast de NEREF- punten zijn ook alle MAREO-punten langs de Noordzee-kust gemeten. Op deze manier is voor 17 punten een onafhankelijke geoïdehoogte bepaald met een precisie van ongeveer 2 cm. De theorie van de geoïdeberekening is in het verleden opgesteld met het doel de geoïde met dm-precisie te kunnen berekenen. Nu we echter mikken op cm-precisie moet het hele rekenmodel grondig worden geanalyseerd en zo nodig aangepast. Naast de bepaling van atmosfeer-aantrekking, het aan brengen van ellipsoïdische correcties (de aarde is meer een ellipsoïde dan een bol) en de berekening van de to- pografie-invloeden, is veel tijd besteed aan de zogenaamde kernfunctiemodi ficaties en de evaluatietechnieken. Van beide zal kort worden beschreven wat hierover is gevonden en welke keuzen voor de Nederlandse berekening zijn gedaan. Kernfunctiemodificaties De geoïde wordt uitgerekend met Stokes-integraalvergelijking N(P) J j St(l|/) Ag costp dA. dtp 47ty (2) 192

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 6