sr.(ï>) St2 M Xr=() (1_w" (3) (4) De som van deze twee levert altijd precies de normale Stokes-functie op. NGT GEODES1A >996-5 St"M Hierin is N(P) de geoïdehoogte in punt P, R de gemiddelde aardstraal (6371 km), y de gemiddelde (nor- maal)zwaartekracht op aarde 9,81 ms Ag de zwaartekrachtanomalie (gemeten zwaartekracht minus nor maalzwaartekracht) en St(l|l) is de Stokes-functie. De integraal wordt over de gehele aarde uitgevoerd. Voor de berekening van de geoïdehoogte in een punt P wordt aan alle zwaarte krachtanomalieën op aarde een be paald gewicht toegekend middels de Stokes-functie. De som (integraal) van al deze bijdragen geeft dan de geoïde hoogte. In de praktijk wordt deze formule ge bruikt in twee delen, omdat er twee zwaartekracht-datasets zijn, die elkaar voor een deel overlappen. Het globale geopotentiaalmodel geeft langgolvige zwaartekrachtinformatie voor elk punt op aarde; de kortgolvige informatie ontbreekt. De binnengebied-dataset beschrijft zowel de lange als korte golf lengten, maar bedekt niet de gehele aarde. Het langgolvige deel van de zwaartekracht in het binnengebied komt in beide datasets voor, maar is niet per se gelijk. Dit ligt aan de me tingen die zijn gebruikt. Al naar gelang men de data uit de ene of de andere dataset gebruikt, krijgt men een ande re oplossing. De verschillende moge lijkheden worden gedefinieerd door kernfunctiemodificaties. De meest gebruikte methode is de gewone combinatie-oplossing. Hierbij worden alle data uit het binnengebied gebruikt en de data uit het geopoten tiaalmodel in het binnengebied niet. De verdeling van de Stokes-functie is geschetst in fig. 2. Deze methode is ook door Van Willigen in 1983 ge bruikt [7]. Een mogelijke kernfunctie- Fig. 3. Verdeling van de Stokes-functie bij de Meissl-kern- functiemodificatie. verdelingskeuze is de Meissl-modificatie. De verdeling van de Stokes-functie over de twee datasets van deze kern functiemodificatie is geschetst in fig. 3. Hierbij wordt een deel van de informatie uit het geopotentiaalmodel en een deel uit de binnengebied-dataset gebruikt. De Stokes- functie kan ook als een spectrale reeks worden uitgedrukt. De Stokes-coëfficiënten van deze reeks worden verdeeld over de twee datasets. Elke kernfunctiemodificatie geeft een andere verdeling van deze gewichten en levert ook een andere figuur op zoals fig. 2 en 3. De spectrale gewichten wn die de kernfunctiemodificatie beschrijven, staan in fig. 4 voor de gewone combinatie-oplossing (wn) en de Meissl- kernfunctie (wnM). De kernfunctie voor de geopotentiaal- modeldata wordt hiermee: St' W l:() Wn - Pn(cOSVl/) ^n=u n-1 en de kernfunctie voor de binnengebieddata wordt: 2n+1 Pn (cos\|/) In fig. 4 zien we dat de gewichtsverdelingen van de twee voorbeelden heel verschillend zijn. Bij de gewone oplossing krijgen de binnengebieddata al heel snel veel gewicht 0,5 voor n 6 ~K 7000 km). Dit is niet zo wenselijk, omdat uit een gebied van 1000 km doorsnee nooit goed een golf lengte van 7000 km kan worden bepaald. Tevens zien we bij de gewone oplossing dat voor hogere graden de ge wichten rondom nul blijven bewegen (10-20%), terwijl bij de Meissl-oplossing de gewichten dicht bij nul blijven. Dit betekent dat bij de gewone oplossing nog een vrij groot deel van het gewicht aan het geopotentiaalmodel wordt toegekend, ook daar waar helemaal geen informatie meer beschikbaar is (n>360). Hierdoor wordt de zogenaamde afbreekfout gemaakt die, afhankelijk van de afstand, enkele dm's groot kan worden. Bij de Meissl-kernfunctie is deze fout veel kleiner (enkele mm). De kernfunctiemodificatie heeft hierop dus een zeer gunstige invloed. Fig. 4. Verdeling van de spectrale gewichten van de Stokes- functie bij de gewone combina tie-oplossing (ge stippeld) en de Meissl-kernfunctie- modificatie (volle lijn). graad 193

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 7