gen. Deze geoïdehoogten kunnen worden vergeleken met de 17 geoïde hoogten uit de NEREF 1994-cam- pagne, die zijn berekend in ETRS89. Het gemiddelde verschil daarvan was -50 cm. Dit wordt veroorzaakt door langgolvige fouten in het geopoten- tiaalmodel en een mogelijk verschil tussen NAP en geoïde (echt gemid deld zeeniveau). Tevens was een dui delijke helling in de verschillen aan wezig van 14 cm over Nederland. Op basis van deze verschillen is een correc- tievlak berekend. Dit geeft de geoïde- bijdrage Ncorr. Er is onderzocht hoe dit correctievlak er uit zou kunnen zien en daaruit bleek dat voor Neder land een lineair vlak voldoet. Voor grotere gebieden, zoals West-Europa, is een eenvoudig lineair vlak niet vol doende en moeten krommingen en „bulten" worden toegestaan in het correctievlak. De totale geoïde voor Nederland ten opzichte van WGS84 is weergegeven in fig. 5. Daarin is dui delijk een sterk verloop te zien in noord/zuid-richting, met een verschil van ongeveer 6 m. Wanneer GPS- hoogten direct als NAP-hoogten wor den beschouwd, wordt dus een zeer grote fout gemaakt; zie formule (1). De geoïde is ook getransformeerd naar Bessel, de lokale Nederlandse referen tie-ellipsoïde. De transformatiepara meters van Schut uit 1991 zijn ge bruikt, zoals ze ook zijn opgenomen in de nieuwe HTW [1], zie tabel 1. De geoïde ten opzichte van Bessel is weer gegeven in fig. 6. De geoïdehoogten verlopen grofweg van —1 tot +1 m. Wanneer GPS-resultaten naar Bessel zijn omgerekend, komen de hoogten al beter in de buurt van NAP-hoogten, maar fouten tot één meter kunnen worden gemaakt. Het gebruik van de geoïde voor de bepaling van NAP- hoogten uit GPS-metingen, wordt dus zeer aangeraden. Kwaliteit De kwaliteit van de berekende geoïde kan op meerdere manieren worden be oordeeld. Alvorens in te gaan op een vergelijking met externe geoïde-infor- matie, wordt eerst een formele fout- voortplanting gedaan. Voor het geo- potentiaalmodel is een foutenmaat be schikbaar. Voor de gemiddelde zwaar- tekrachtwaarden in het binnengebied zijn precisiematen uitgerekend, die worden bepaald door de meetruis op de meetpunten en de interpolatiefout, doordat slechts op enkele discrete punten een gemeten waarde bekend is. Tevens ontstaat er enige correlatie in de fouten van blok- gebieden die dicht bij elkaar liggen. Deze fouten zijn voort geplant naar de geoïde. Het blijkt dat deze fout van de binnengebieddata in het grootste deel van Nederland slechts enkele mm bedraagt. Dit komt doordat de nieuwe Nederlandse zwaartekrachtdataset zeer dicht en heel precies is. Voor punten dichter bij de Noordzee en bij België is de zwaartekrachtinformatie in die gebieden van groter belang. Omdat deze data minder goed zijn dan de data in Neder land, is ook de geoïde minder goed bepaald. De precisie die is uitgerekend voor gravimetrische geoïdehoogteverschillen door formele foutvoortplanting is G2 (cm2) 0,32 0,07 d (km) )2 (6) Fig. 6. Nieuwe Neder landse geoïde ten opzichte van Bessel (in cm). Hierin is d de afstand tussen de twee geoïdeberekenings- punten in km. Als één van beide of beide berekenings- punten dichter dan 30 km bij België liggen, kan een fout- verhoging van 1—5 cm optreden. Dit is de precisie van puur gravimetrisch bepaalde geoïdehoogteverschillen. NGT GEODESIA 1996-5 In [4] staan transtor- matieparameters die een paar mm afwij ken. De definitieve beslissing omtrent deze parameters is helaas gevallen na het drukken van dit proefschrift. De para meters in dit artikel en de HTW zijn de juiste; zij worden ge bruikt in de geoïde- berekeningsprogram- matuur. -60 -40 -20 20 40 60 80 100

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 9