A (H.5); 282 het toenemende aantal beroepsbeoefe naren dat in hun werk te maken krijgt met remote sensing-beelden. Voor geodeten lijkt dit boek in het bijzon der interessant, omdat veel nadruk wordt gelegd op de geometrische as pecten van remote sensing. Het boek, volledig gewijd aan satelliet- beelden, bestaat uit zes hoofdstukken, met als centrale onderwerpen: Geocoding (H.l); SAR-beelden (H.2); vervaardigen van beeldprodukten (H.3); DHMs (H.4); thematische informatie-extractie combinatie van remote sensing met GIS (H.6). Anders dan de meeste remote sensing boeken start H.l niet met de fysische basisprincipes van remote sensing, maar gaat het in op het transformeren van beelden naar gewenste kaartpro jecties (geocoding). Daarmee is een belangrijke toon gezet, want niet de thematische maar de geometrische as pecten vormen de hoofdmoot van dit boek. De belangrijkste aspecten, zoals het gebruik van paspunten, resamp ling en de validatie van het produktie- proces en het eindprodukt worden on der de loep genomen. Het gevaar van het gebruik van hogere orde transfor- matiemodellen wanneer de feitelijke relatie tussen beeld en terrein van een lagere orde is, wordt inzichtgevend be handeld. De geocoding-processen van zowel SPOT als NOAA-AVHRR beelden worden uitvoerig toegelicht. H.2 is volledig gewijd aan Synthetic Mozaïek van Antarctica samengesteld uit 25 satellietbeelden, pixelgrootte 1100 x 1100met gebruikmaking van een gegevens bestand van de kustlijn. Aperture Radar (SAR). Men verwacht dat dit type sensoren in de toekomst steeds belangrijker zal worden. Het voordeel van Radar ten opzichte van de passieve sensoren, zoals Landsat Thematic Mapper (TM) en SPOT, is de zichtonafhankelijklieid. Zowel onder zware bewolking, regen en mist als gedurende de nacht kunnen goede opnamen worden verkregen. Onaf hankelijkheid van het weertype is vooral van groot belang voor tropische gebieden, maar ook voor het volgen van hoogfrequente processen op an dere breedtegraden is deze opname- karakteristiek belangrijk. H.3 gaat in op het vervaardigen van beeldprodukten zoals mozaïeken. Meer nog dan de geometrische aspec ten spelen hierbij radiometrische pro blemen een hoofdrol. Hier komen on der andere de beeldverbeteringstech- nieken als contrastverbetering, effe ning en randverbetering aan de orde. Wat er zoal komt kijken bij het samenstellen van een mozaïekbeeld van grote tot zeer grote gebieden, wordt duidelijk uiteengezet. Aan de hand van 25 wolkenvrije NOAA- AVHRR beelden, die een pixelgrootte van ongeveer 1,1 x 1,1 ktrr hebben, heeft men een mozaïek samengesteld van Antarctica (zie foto). De grote radiometrische verschillen tussen de beelden, vooral veroorzaakt door ver schillende zonnestanden, alsmede geo metrische problemen, met name het bijna volledig ontbreken van paspun ten, zorgden voor veel hoofdbrekens. Om toch een goede geometrische af beelding te krijgen, werd een bestaand gegevensbestand met de kustlijn van NGT GEODESIA het continent gebruikt, samengesteld uit verschillende bronnen. Het beeld materiaal werd dusdanig getransfor meerd, dat het precies binnen de digi tale uitlijning past. Aan alles wat bui ten de kustlijn viel, werd een uniforme blauwe kleur toegekend. Hoewel de titel van H.4 belooft dat de topografische kartering vanuit de ruimte in zijn geheel zal worden be handeld, beperkt de schrijver zich tot een uiteenzetting van het vervaardigen van DHMs uit stereo-opnamen van zowel actieve als passieve systemen. Ook komt de SAR-interferometrie aan de orde, waarmee in principe zeer precieze hoogten kunnen worden ver kregen. Fotogrammetrie beperkt zich daarbij, volgens de auteur, tot het ver vaardigen van stereo-opnamen en het met behulp van analytische of digitale plotters handmatig extraheren van hoogtegegevens hieruit. Uitgebreid wordt ingegaan op stereo-matching technieken, waarbij onder andere het adaptieve kleinste kwadraten algo ritme van prof. Griin wordt bespro ken. Tenslotte komen enkele toepas singen van DHMs aan bod. Het uit gebreide onderzoek dat heeft plaats gevonden naar de topografische toe passingsmogelijkheden van SPO T en Landsat TM beelden, wordt niet aan gesneden. Het centrale onderwerp van H.5 is thematische informatie-extractie. Dit hoofdstuk start met de fysische aspec ten van remote sensing, waartoe het elektromagnetische (EM) spectrum, interactie van EM-golven met aard oppervlak en atmosfeer, atmosferische vensters en reflectiecurven behoren. Van de verschillende methoden, zoals hoofdcomponenten-transformatie, ve getatie-indexbepaling, multispectrale classificatie en change detectie, wor den de basisprincipes besproken. Ook hier worden SAR-beelden breed uitge licht. Het hoofdstuk eindigt met een uitgebreide paragraaf over toepassin gen, waarin onder andere het belang van het monitoren van continenten als Afrika wordt besproken. H.6 gaat in op het nut van het combi neren van remote sensing met GIS. Daarbij worden elementaire GIS- onderwerpen als datastructuren niet vermeden. Ook wordt enige aandacht besteed aan datafusie-problemen, zo als foutenmodellering van de verschil-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 1996 | | pagina 44