A
nen van punten en het toevoegen van nieuwe punten. Het
is dus niet realistisch om te veronderstellen dat het punten-
veld dat aldus is ontstaan, een grote duurzaamheid bezit.
Punten van de hoofdgrondslagen en detailgrondslagen
hebben een functie voor de duur van het project waarvoor
ze zijn aangelegd. Zij hebben een tijdelijke functie als aan-
sluitingspunt voor nieuwe metingen en worden niet be
waard voor later gebruik. De permanente functie van aan-
sluitingspunten wordt in beginsel vervuld door RD-punten
enerzijds en grondslagelementen anderzijds. Het RD-
stelsel wordt derhalve gerepresenteerd op twee niveaus:
macro-niveau, bestaande uit RD-punten. Het beheer van
dit niveau berust bij de Rijksdriehoeksmeting. RD-
punten worden vooral gebruikt voor de aansluiting van
grotere grondslagnetten en GPS-netten;
micro-niveau, bestaande uit grondslagelementen. Dit zijn
geselecteerde punten van de harde topografie die goed en
eenduidig identificeerbaar zijn en die als aansluitings-
punt dienen voor de inpassing van nieuwe metingen of
puntenvelden. Grondslagelementen dienen voor het be
heersen van de geometrische kwaliteit van digitale kaar
ten. Het beheer van dit niveau berust bij de Kadaster
vestigingen in de provincie, al of niet in samenwerking
met andere organisaties.
De gebruiker van coördinaten van bestaande punten in het
RD-stelsel van alle niveaus moet zich ervan bewust zijn dat
er kwaliteitsverschillen tussen nabijgelegen punten kunnen
bestaan door de continue toevoeging en verwijdering van
grondslagpunten. Het is dus steeds nodig met behulp van
de beschikbare toetsingsmethoden te onderzoeken of de
punten die men wil gebruiken voor de aansluiting van een
nieuwe meting, voldoen aan de gestelde eisen. Daarom
wordt in de HjTW de aansluiting van nieuwe metingen aan
bestaande puntenvelden steeds uitgevoerd in drie stappen:
vereffening van het vrije net, waarbij de metingen wor
den getoetst;
Fig. 5.
Grondslag
elementen (cirkels)
als onderdeel van
de kaart.
toetsing van de aansluitingspunten
door middel van een aansluitings
vereffening;
coördinaatberekening.
Deze aanpak is gebaseerd op de vol
gende gedachtengang. Eerst wordt de
kwaliteit van het nieuwe meetproject
getoetst zonder de storende invloeden
die kunnen uitgaan van het bestaande
puntenveld. Als de kwaliteit van de
metingen in de eerste stap is gewaar
borgd, worden de aansluitingspunten
in de tweede stap gecontroleerd door
middel van toetsing. Met de toetsing
worden modelfouten in de aanslui
tingspunten van het bestaande pun
tenveld opgespoord. Bij geconstateer
de fouten zal men moeten proberen de
oorzaak van dergelijke modelfouten te
vinden en te elimineren. Daarna vindt
in de derde stap de definitieve bereke
ning plaats van de coördinaten. De
coördinaten van het bestaande pun
tenveld blijven daarbij ongewijzigd.
Dit kan echter tot gevolg hebben dat
de geometrische kwaliteit van het
nieuwe puntenveld wordt verslech
terd. De eventueel optredende vervor
ming is afhankelijk van de toegepaste
aansluitingsmethode en de precisie
van het bestaande puntenveld. In de
HTW wordt deze werkwijze niet al
leen toegepast bij de verdichting, maar
ook bij aansluiting van een bijhou-
dingsmeting en soms bij de kaartver-
nieuwing.
Grondslagelementen
Gezien het belang dat moet worden
gehecht aan grondslagelementen voor
de instandhouding van een detailpun-
tenveld, wordt aan dit onderwerp spe
ciale aandacht besteed. Grondslagele
menten zijn geselecteerde punten van
de harde topografie die als aanslui-
tingspunt dienen bij de bijhouding
van een digitale kaart. Het zijn een
voudig te identificeren detailpunten
en vormen daardoor direct herkenbare
punten van de digitale kaart, klaar
voor gebruik (fig. 5).
Er zijn twee soorten grondslagelemen
ten: terrestrische en grafische. Het be
langrijke verschil tussen terrestrische
en grafische grondslagelementen is dat
de terrestrische tot stand komen door
middel van een systematische verdich-
300
1996-7/8
NGT GEODESIA