verijssel
Fig. 3.
Lokale aan
sluiting GPS-
kernnetpunt.
Keuze van de
GPS-referentiepunten
Bij het opzetten van het referentienet
in Overijssel was één van de uitgangs
punten een maximale zijdelengte van
10 a 15 km. Deze eis houdt verband
met de gevraagde precisie bij relatieve
GPS-puntsbepaling van enkele centi
meters. Een ander uitgangspunt was
de positie van de referentiepunten op
beperkt toegankelijke terreinen. Dat
wil zeggen, terreinen die of afgesloten
zijn, of waar permanent toezicht aan
wezig is. Fig. 4 geeft een overzicht van
het referentienet in Overijssel, waarbij
een vijftigtal referentiepunten zijn ge
situeerd op terreinen van rioolwater
zuiveringen, gemalen en andere terrei
nen, zoals gemeentewerven en opslag
plaatsen.
Bij de keuze van de punten op de ter
reinen is natuurlijk gelet op de moge
lijkheid van voldoende ontvangst van
satellieten. Deze ontvangst wordt be
lemmerd door obstakels met een ele
vatie groter dan 15 graden. Met name
hoge bomen, als begrenzing van het
terrein, en de aanwezigheid van hoog
spanningsleidingen kunnen een ter
rein ongeschikt maken voor de vesti
ging van een GPS-referentiepunt. De
referentiepunten zijn verzekerd door
een boutje in stabiel asfalt of beton,
waarbij de positie van het punt ten
opzichte van de omgeving wordt vast
gelegd in een aanmeetschets (ftg. 5).
De punten zijn voor Overijssel door
lopend genummerd, waarbij de eerste
positie een R is (van referentiepunt).
Met behulp van waterpassing vanuit
omliggende NAP-bouten zijn de refe
rentiepunten in hoogte bepaald.
Fig. 4.
Overzicht
referentienet in
Overijssel.
Metingen voor het GPS-referentienet
In februari 1996 heeft de GPS-meting plaatsgevonden
voor de bepaling van de referentiepunten ten opzichte van
de omliggende kernnetpunten (ftg. 7). Aan deze meting
namen meetploegen deel van de Provincie Overijssel (pro
jectleider), Kadaster Overijssel en Waterschap Regge en
Dinkel. Er is gebruik gemaakt van drie twee-frequentie
ontvangers van Leica, die eigendom zijn van de Provincie
Overijssel.
Om efficiënt te kunnen werken, is vooraf een meetpro
gramma opgezet door de MD. Hierbij is voor iedere meet
opstelling uitgegaan van een meettijd van ongeveer vijftien
minuten. Elk referentiepunt werd aan de omliggende drie
kernnetpunten aangesloten. Voor het verbeteren van de be
trouwbaarheid werden deze metingen dubbel uitgevoerd.
Het meetprogramma voorzag in minimaal twee keer op
stellen door verschillende meetploegen op ieder kernnet- of
referentiepunt. Door het maken van lange werkdagen was
bet mogelijk gemiddeld tien meetopstellingen per dag te
doen. De meetresultaten zijn in het standaard-formaat
RINEX (Receiver INdependent Exchange) uitgelezen en
aangeboden aan de Rijksdriehoeksmeting van het Kadaster.
De gegevens zijn betrokken bij de integrale vereffening van
het kernnet.
Het GPS-kernnet werd eerst als een afzonderlijk netwerk
vereffend. Ter controle werd dit net aangesloten aan vijf
punten bekend in het Europese coördinatensysteem
(ETRS, European Terrestrial Reference System). Het
ETRS is praktisch gelijk aan het WGS84-coördinaten-
stelsel van het GPS, maar zit vast aan de (gelukkig zeer
--"A
313
NGT GEODESIA
1996-7/8
A~
GPS-kernnetpunt
A RO-eonsluitpunt
O Exoentrisohe GPS-opstelling
GPS-bosisliJn
lokale meting
V8
Emmcloord
A Steeriwijk
Hoogeveen
Coevorden
A A Hordenberg 1
A A
Kampen
A Zwolle
Ommen
Raalte
Almelo
Oldenzool
Hengelo
Enschede
Deventer
Apeldoorn
0 5 10 15 20 25 km
A REFERENTIEPUNT