TDlfMSï
Op het werkterrein van
Geo Meetdienst
EEN DAGJE.
Dertig jaar vooraan op de geodetische markt
surveying, profile
landmeetkunde, bedrijfsreportage
George Klamer, oprichter van het landmeetkundig
bureau Geo Meetdienst en sinds april 1996 ridder in
de Orde van Oranje Nassau, geeft met genoegen een
terugblik over de dertig jaar dat hij zijn meetdienst heeft
geleid. Maar al gauw blijkt dat het eigenlijk nauwelijks
een terugblik wordt; veel meer beschrijft Klamer wat
zijn bureau nu is, wat het kan en wat de mentaliteit en
de inzet zijn van zijn mensen. De terugblik dient slechts
om te verklaren hoe dat is gekomen.
Het begon bij de Rijkswaterstaat waar
hij leerde waterpassen op de Rottu
merplaat en meehielp de Wadden
eilanden in kaart te brengen. Nog later
kwam hij bij de Meetkundige Dienst
(MD) en daar kreeg hij al gauw een
precieze kijk op zijn toekomst. Ik zag
mijn collega's en de chefs eens aan,
vertelt Klamer; allemaal mensen die
het bereikt hadden. Als ik veertig jaar
ben, ben ik misschien wel hoofd,
EINISONS WERKTER
Theo Scheele,
redacteur.
Directeur
Klamer.
dacht ik (als die anderen tenminste een keer weg willen
gaan), maar wat moet ik dan verder? Het zag er allemaal
niet zo avontuurlijk uit. We reden toen bij die dienst in
„lelijke eendjes", maar dat rijden was voorbehouden aan de
meetassistenten. Het vooruitzicht zo tot mijn 65e te
moeten worden rondgereden, trok mij niet. Ik ging naar
de Heidemij. Daar was het al wat beter; je reed in een
Renault 4, al roestte die nog erger dan de eend. Na goed
twee jaar had ik het daar ook wel gezien. Ik heb van die
diensten de ervaring overgehouden dat je moet zorgen dat
je medewerkers fatsoenlijk vervoer hebben en dat ze dat
ook privé mogen gebruiken. Toen ik bij de Heidemij weg
ging, wenste het hoofd van dienst mij alle goeds wat betreft
mijn gezondheid en die van mijn vrouw en kinderen, maar
wat het werk betreft hoopte hij dat het mij niet zou lukken.
Dat zal ik nooit vergeten. Ik liep daar in een groen Heide-
mijpak en had al bijna een „stuk in de kraag", maar ik was
blijkbaar een afvallige en gelijk uit de gunst.
De wind mee
Het was 1966 en ik ging samenwerken met v.d. Kamp uit
Den Haag, die mij geldelijk heeft ondersteund, vertelt
Klamer. Ik had instrumentarium nodig, al kostte dat toen
natuurlijk wat minder dan tegenwoordig. Een theodoliet
was het duurste apparaat, verder een waterpastoestel, meet
banden, prisma's, wat baken, een handrekenmachientje (de
Brunsviga koffiemolen) en dan kon je al een heel eind
komen.
Op 1 maart begon Klamer met wat kleine werkjes. Het
bureau was gevestigd in zijn privéwoning in Assen, en op
10 april kreeg hij de eerste grote opdracht van de stad
Groningen. Daar konden voor langere tijd twee meet-
ploegen aan het werk. Dat was de doorbraak. Klamer: „Ik
nam wat mensen aan om het werk uit te voeren en ging zelf
op stap om hier en daar wat werk los te krijgen. In die tijd
had de overheid wat moeite met de grote cultuurmaat
schappijen en een klein bureau kon dat gat goed opvullen".
Zo kreeg Klamer opdrachten van de Cultuurtechnische
Dienst om ruilverkavelingen te gaan voorbereiden. Daar-
319
NGT GEODESIA
KEYWORDS
TREFWOORDEN